Geef de pen door...16
Door: Antoinette Kalkman op 21 oktober 2018

Geef de pen door... is een schrijfproject waarbij tien auteurs hun krachten hebben gebundeld om gezamenlijk een spannende vrouwenthriller te schrijven. Een idee dat spontaan is ontstaan en waar de tien auteurs enthousiast aan willen meewerken.

De auteurs die meedoen zijn: Gaby Rasters, Tamara Haagmans, Esther Boek, Janneke Bazelmans, Antoinette Kalkman, Tamara Onos, Saskia Oudshoorn, Barbara Sevenstern, Jojanneke Buschgens en Ingrid Mulder.

Elke twee weken zal er een vervolg verschijnen waarbij de auteurs uitgedaagd worden verder te schrijven op de gedeeltes die een andere auteur heeft geschreven. Het is een experiment en we zijn allemaal benieuwd wat voor verhaal hieruit gaat rollen... 
Lezen jullie mee?


Voor hoofdstuk 15 klik hier


Antoinette Kalkman is ondernemer, marketeer en columnist. Zij combineert het managen van twee bedrijven in de financiële dienstverlening met het schrijven van columns in vakbladen waarin ze strijdt voor een klantvriendelijkere aanpak door banken. In 2014 heeft ze de verhalenbundel Schuld & Boete gepubliceerd. Binnen twee maanden verscheen van deze buitengewone alledaagse verhalen uit de financiële praktijk een tweede druk. Met enige regelmaat geeft ze lezingen over de wijze waarop je de mens op nummer 1 zet zonder het zakelijke uit het oog te verliezen. Momenteel legt ze de laatste hand aan de thriller Bonuszoon en heeft ze recent met Marelle Boersma de ThrillerAcademie opgericht. 

Meer informatie: www.thrilleracademie.nl

Hoofdstuk 16 - Antoinette Kalkman

Sanne loopt langzaam de trap af en wrijft over haar buik. Ze weet dat ze moet opschieten maar krijgt haar ene been nauwelijks voor de andere. Over een half uurtje begint haar dienst en ze moet echt iets eten, daarna nog zeker twintig minuten op de fiets. Ze baalt van zichzelf dat ze de garage niet heeft gebeld. Gisteren was ze er te lamlendig voor en nu heeft ze er spijt van. Verdomme, auto’s moeten het gewoon doen. Zou ze nog een keer proberen of het kreng het vandaag misschien doet? ‘Kansloos’, zou Joris hebben gezegd als hij nu hier zou zijn, maar hij zou uit school langs Patrick gaan. Hij was er wel bij toen ze de auto helemaal leeg had gestart. ‘Mama, zo krijg je hem nooit aan de praat.’ Hij had gelachen toen ze gefrustreerd was uitgestapt en samen hadden ze naar de donkere plek gekeken, die onder de auto lag. De auto stonk naar benzine. Het portier was ook open geweest, terwijl ze zeker wist dat ze de auto had afgesloten. ‘Ik weet niet wat er met jou allemaal aan de hand is, mam, maar echt lekker gaat het niet. Koppie erbij houden hoor.’ 
   Ze geneert zich opnieuw als ze terugdenkt aan de bedenkelijke trek op het gezicht van haar zoon. Gisteren had ze hem geen weerwoord gegeven en was ze als een dief in de nacht naar haar slaapkamer gevlucht en had zich ziekgemeld. Vandaag is ze nog steeds niet lekker, maar dat heeft, net als gisteren, niets met ziekzijn te maken. Doodmoe is ze en ze voelt zich ellendig. Zij, Sanne Vermeren, zij die haar kinderen altijd heeft opgedragen open en oprecht te zijn, steekt nu bewust de draak met de werkelijkheid en dat zit haar helemaal niet lekker.
   ‘Dankjewel mam, voor je eerlijkheid’. Sanne voelt de woorden nog altijd in haar oren steken. Wat voor een moeder is ze eigenlijk nu ze doelbewust haar zoon en dochter een onwaar verhaal op de mouw heeft gespeld. Ze verhaspelt moedwillig de waarheid terwijl haar kinderen misschien in gevaar zijn omdat haar verleden haar ineens met grote stappen inhaalt. Door haar eigen stomme schuld. Dat boek had nooit geschreven mogen worden. Patrick had haar met grote ogen aangekeken toen hij uit haar mond de nieuwe wending van het verhaal hoorde dat hij al zo veel jaren kende. Maar hij had gezwegen. Het was nu twee dagen geleden en sindsdien had ze Joris en Maartje nauwelijks onder ogen durven komen. De schaamte, het schuldgevoel. Het werd haar te veel. Vannacht was de zoveelste nacht dat ze geen oog had dichtgedaan. 
   Met een loom gebaar haalt ze een pak yoghurt uit de koelkast en schept een paar lepels in het schaaltje dat nog op het aanrecht staat. Een lichte maaltijd is het enige wat haar maag momenteel kan verdragen. Ze gooit een handje blauwe bessen op de zuivel en houdt vervolgens de fles honing er in cirkelende bewegingen boven. Ze volgt de fles met haar ogen en voelt zich duizelig worden. Haar arm voelt ineens loodzwaar aan en plotseling laat ze de fles uit haar hand vallen. Midden in de yoghurt die over het schaaltje gulpt. Traag lekt de yoghurt over het aanrechtblad en Sanne moet op haar tanden bijten om niet hysterisch te gaan huilen. In wat voor puinhoop is ze terecht gekomen? Met driftige halen veegt ze over het aanrecht en gooit het morsige vaatdoekje vervolgens in de prullenbak. Uit de keukenla haalt ze het kokertje Gaviscon, schudt de laatste twee tabletten eruit en slikt ze met een paar grote slokken water weg. Haar maagzuur protesteert onmiddellijk en ze moet zich beheersen om niet over te geven. Ze moet weg. Ze kan het niet maken zich opnieuw ziek te melden, er is al personeelstekort en haar collega had haar gisteravond nog een lief maar vooral smekend appje gestuurd. 
   Eenmaal op de fiets trapt ze flink door. Ze is al bijna bij het bejaardenhuis als ze van schrik haar pedalen stilhoudt. In gedachten ziet ze haar telefoon in de vensterbank boven het aanrechtblad liggen. Shit! Ook dat nog. Ze draait om en fietst zo hard als ze kan terug naar huis. Hoe kan ze nu haar telefoon vergeten, straks heeft Joris of Maartje haar nodig en kunnen ze haar niet bereiken. Maartje? Die zou haar toch nog even appen als ze terug was van de sportschool en bij Ellen was aangekomen? Waarom realiseert ze zich nu pas? Zie je wel, waardeloze moeder! Sanne suist de hoek om en kan ternauwernood de andere fietser ontwijken. ‘Kan je niet uitkijken’, gilt ze nijdig achterom en ze ziet dat de man hevig slingerend zijn weg vervolgd. Zijn silhouet komt haar bekend voor, maar ze is te gehaast om er verder bij stil te staan. Vijftig meter verder remt ze af, zwiept haar fiets tegen het tuinhekje en rent het tuinpad op om vervolgens met een smak voorover op de grond terecht te komen. 
  Met haar tong volgt ze de contouren van haar gebit en ze voelt de scherpe, kartelige rand waar seconden geleden haar voortand zat. Zo goed en zo kwaad als de pijn het toelaat, gaat ze op haar billen zitten en probeert het ijzeren draadje uit haar scheenbeen te pulken. Bloed sijpelt uit de rafelige snee, net onder haar knie en de wond steekt venijnig. Ze ziet nu pas dat de draad over de hele breedte van haar tuin is gespannen, het linker uiteinde is vastgemaakt aan een boom en aan de rechterzijde is de draad gebruikt om een fiets tegen de schutting op te hangen. Een fiets, een bruine Gazelle, die ze jaren niet heeft gezien maar onmiddellijk herkent. Ze begint te beven alsof de grond waarop ze zit is veranderd in een woeste orkaan en is terug waar ze niet wil zijn. 

 1992  

Haar wang gloeit na van de tik die Patrick haar zojuist heeft gegeven. Ze kijkt hem met grote ogen van schrik aan en kan niet horen wat hij zegt. Ze ziet dat hij tegen haar aan het schreeuwen is, maar het bonken van haar hart maakt haar doof voor zijn bevelen. Als ze nog steeds niet overeind komt, wat hij kennelijk wil, pakt Patrick haar stevig vast en trekt haar aan beide armen omhoog. Ze hangt als een lappenpop tegen zijn borstkas. 
   ‘Sorry, dat ik je heb geslagen, maar je werd helemaal panisch. Je moet tot bedaren komen Sanne. We moeten nu onze kop erbij houden.’   
   ‘Maar hoe kan het’, stamelt Sanne in zijn T-shirt dat naar zweet en aarde ruikt, ‘waar is ze gebleven?’ Sanne kokhalst door de mengeling van emotie, angst en de intense lijfgeur die rond Patrick hangt en ze duwt zich van hem af. De verbijstering die ze in al haar vezels voelt, ziet ze terug in zijn ogen en ze rent in paniek door het hutje. Ze pakt nog een keer de slaapzak vast en draait hem binnenstebuiten. Snikkend valt ze op haar knieën en houdt de met bloed besmeurde slaapzak als een dierbare schat tussen haar handen. Niets is er van Monica overgebleven behalve het bloed dat ze heeft achtergelaten. Ze was dood, Patrick heeft het zelf gezegd. Ze weet het niet meer en laat zich leiden door Patrick. Met een aantal korte commando’s dirigeert Patrick haar wat ze moet doen. Ze leggen alles zo neer zoals ze het hebben gevonden en controleren of er niets van hun sporen achterblijft. Alleen dat rood wit geblokte gordijn dat voor het raam hing is weg. Of hing dat er gisteren al niet meer? Ze loopt naar buiten, maar als ze Patrick bezig ziet, durft ze hem de vraag niet te stellen. Zijn gezicht staat op onweer en hij loopt als een bezetene in het rond en checkt of er echt geen troep meer van hen ligt die ze de avond daarvoor hebben achtergelaten.
   Samen lopen ze uiteindelijk het bos uit, Patrick houdt haar hand stevig vast, ze voelt de botjes in haar vingers kraken, maar geeft geen kik. Ze zwijgen nog steeds als ze op de fiets stappen en wegrijden. Onuitgesproken volgen ze een spoor naar een verklaring. Een paar minuten later staan ze stil, kijken elkaar aan en staren vervolgens weer naar voren. Patrick gooit zijn fiets neer en loopt rond de stam van de grote eik. Hij schopt het struikgewas uiteen en steekt dan zijn handen vertwijfeld omhoog als hij Sanne aankijkt. Sanne kan het nauwelijks geloven. Ze weet zeker dat daar gisteren nog die fiets stond. Een paar uur geleden nog maar. Op slot. Een bruine Gazelle. Patrick had vannacht nog getwijfeld van wie het ding was, maar zij wist beter. Ze had wel eens achterop gezeten en haar benen geschaafd aan dat loshangende ijzer van de bagagedrager, maar dat had haar niet kunnen schelen. Ze was veel te blij dat hij haar meenam, al was het maar voor een ritje naar school. Hij bedoelde er verder niets mee, maar het voelde voor haar toch als een overwinning. En nu staat zijn fiets er niet meer. Mijn god, wat betekent dat? 

 ***  

Sanne komt overeind, een vlammende pijn schiet door haar heup, maar ze negeert het en loopt met ingehouden adem naar de fiets die als een offer aan haar schutting is opgehangen. Ze inspecteert de bagagedrager. Het ijzer is in de loop der jaren verder opgeslokt door de roest, maar je kunt nog precies zien waar de las destijds is gebroken. Haar hart bonst als een tuba achter haar trommelvliezen. Na al die jaren hangt deze fiets dus aan haar schutting. En ineens weet ze ook wie haar bijna overreed op het fietspad vlak voor haar huis daarstraks. Ooit had ze haar armen om die rug geslagen toen ze achterop zat. Ze kreunt het uit. Ze moet Patrick bellen, direct. 
   Ze strompelt naar de achterdeur en merkt dat deze op een kier staat. Is Maartje toch niet naar Ellen gegaan? Heeft zij misschien gehoord wie er in de tuin was? Ze zou toch niet… ‘Maartje?! Maartje, ben je thui...’ Hoestend slaat ze de hand voor haar mond als ze de keuken binnen komt. De kapotgeslagen onderdelen van haar Iphone liggen verspreid over de tegelvloer. Op de wit gestucte muur boven het fornuis maken de rode hanenpoten het beeld compleet. Voorzichtig loopt ze om de ravage op de vloer heen zodat ze recht voor de muur komt te staan. Ze krijgt het intens koud als tot haar doordringt wat ze leest: ‘Wie niet de waarheid zegt, zal voor altijd zwijgen.’ De restanten van de lippenstift liggen verkoold op de nog sissende gaspit van het fornuis. Snel draait ze het gas uit, gooit het keukenraam open en rent naar boven. Als ze ziet dat Maartje niet op haar kamer is en ze ook de badkamer leeg aantreft, laat ze zich op haar knieën vallen en begint te huilen. 

 ***  

‘Je kijkt toch wel eens Netflix?, heb je die film dan niet gezien? Uit 2012. Brits. Een thriller. Sommigen zeggen horror, maar vind ik niet. Te soft.’ Truth or dare. Niet gezien? Geeft niet, we gaan iets soortgelijks spelen. Ik leg het je straks verder uit. De vrouw neemt haar bril af en plant de pootjes in haar haar. Ze kijkt Maartje indringend aan. Er is iets met haar ogen. Haar ene oog beweegt niet, knippert niet. Ja, dat is het. Maartje’s blik wordt getrokken naar dat ene oog, ze vindt het een beetje griezelig, maar blijft toch kijken. Het lijkt wel alsof de hele linkerhelft van haar gezicht niet beweegt. 
   ‘Is er iets? Luister je wel?’ 
   Maartje schrikt op van haar overpeinzing en hakkelt: ‘Ja, natuurlijk, waar moest ik ook alweer gaan zitten, euh..?’ Van nervositeit is Maartje de naam van de vrouw vergeten.
   ‘Daar, op die stoel, die in het midden van de kamer staat. Die ja.’ De vrouw wijst haar een tikkeltje ongeduldig naar het midden van de ruimte. 
  Maartje loopt naar de stoel en gaat er voorzichtig op zitten. De stoel is van doorzichtig plastic en staat in een cirkel van grove touwen van een paar centimeter doorsnee. Maartje kijkt onzeker om zich heen. De kamer is behalve de stoel en de camera, die op zo’n drie meter van haar af staat, helemaal leeg. De muren zijn geschilderd in een vreemde kleur groen en de grote ramen zijn van onder tot boven afgeplakt met tape. Er valt geen enkel streepje daglicht doorheen. In de vier hoeken van de kamer staan grote lampen. Bouwlampen lijken het wel.     De vrouw haalt een telefoon uit de achterzak van haar zwarte spijkerbroek en neemt op. De volgende minuten hoort Maartje haar een reeks aan instructies geven. Maartje luistert aandachtig, maar kan het niet helemaal volgen. Iets over een modeshow in Antwerpen. Op een fabrieksterrein of zo. Plotseling wordt het gesprek beëindigd en stapt de vrouw op Maartje af. Het lijkt wel of ze iets sleept met haar linkervoet. Het klikken van haar hakken klinkt onregelmatig op het linoleum. Net alsof ze steeds een tussenstapje doet. Maartje zucht, haar hart fladdert zenuwachtig. Ze vraagt zich af waar iedereen is gebleven. Iedereen was er toch al, zei die vrouw daarnet. Waar zijn ze dan? De vrouw stapt in de cirkel en komt ongemakkelijk dichtbij. Ze buigt iets naar voren en Maartje ruikt haar adem. Een beetje bedompt, ze krijgt er een wee gevoel van in haar maag. 
   ‘Liefje, ik merk dat je wat zenuwachtig bent. Dat is helemaal niet nodig. Ik ben bij je, er kan je niets gebeuren.’ Ze tuit haar vuurrode lippen als ze Maartje een luchtkus geeft. Schuin boven haar lip zit een flinke moedervlek. Haar stem klinkt veel liever dan daarnet en Maartje laat haar gespannen schouders iets zakken. De vrouw loopt langs de touwcirkel naar de achterkant van de stoel en legt haar armen op de schouders van Maartje. Ze begint te masseren terwijl ze begint te fluisteren. Maartje luistert aandachtig. 
   ‘We beginnen met een concentratieoefening. Een goede voorbereiding is essentieel. Sluit je ogen maar en houd ze dicht totdat ik zeg dat je ze weer mag openen. Niet smokkelen hè.’ De vrouw grinnikt zacht om haar eigen grapje. Over de schouder van Maartje pakt ze haar hand en legt die op haar buik. ‘Voel je ademhaling. Adem in, adem uit. Durf jezelf te ontspannen. Adem in, adem uit.’ De vrouw haalt haar hand van die van Maartje en Maartje hoort dat ze uit de cirkel stapt en weg loopt. Ze hoort vier harde klikken. En dan is het stil en heel donker om haar heen. Ze blijft diep in- en uitademen. Ze doet zo haar best dat ze licht in haar hoofd wordt. De stilte zet haar zenuwen weer op spanning en ze opent haar ogen een klein beetje zodat ze tussen haar wimpers door kan gluren. Het is stikdonker om haar heen. Ineens voelt ze iets vlak bij haar gezicht en ze spert haar ogen open. Het doek valt.



Antoinette Kalkman

Niets van wat hier geschreven wordt mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, internet of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van VrouwenThrillers.nl en de auteur. 


Ondanks dat het geschrevene met alle zorgvuldigheid wordt geredigeerd kan er toch een foutje in de tekst zijn achtergebleven. Bij constatering daarvan zouden wij het op prijs stellen dit aan ons door te geven en een mail te sturen naar info@vrouwenthrillers.nl. Ook voor eventuele op-en aanmerkingen kan er gemaild worden naar het genoemde mailadres.



Bezoekersreacties:
Renee (60) op 21 oktober 2018:
Geweldig pakkend verhaal!

Website Security Test