1. De naam Terpstra klinkt Fries. Heb je zelf ook Friese roots?
Anita: Ik ben geboren en getogen in Friesland en ik spreek de taal ook. Officieel heet ik zelfs Antje, ik ben vernoemd naar mijn oma. Die naam staat ook op alle officiële documenten. Mijn vader was zo in de wolken na mijn geboorte, of zo vermoeid, dat hij alleen de naam Antje heeft opgegeven bij de burgerlijke stand en de naam Anita vergat te noemen. Iets wat ik hem nog regelmatig inwrijf. Ik zeg altijd dat ik mijn naam officieel wil laten veranderen en dat hij voor de kosten op mag draaien.
2. Was een boek schrijven iets wat qua idee al op de plank lag?
Anita: Ik ben een ontzettende laatbloeier. Ik was geen meisje dat al vanaf haar negende verhaaltjes in schriften schreef. Het idee om een boek te schrijven ontstond nadat ik mijn studie kunstgeschiedenis had afgerond. Mijn eerste, officiële baan was verre van leuk en na een lange dag vol zeurende collega’s en slechte koffie ploegde ik op mijn gammele vouwfietsje in het donker door de regen en toen ik koud, chagrijnig en doorweekt de voordeur open maakte, dacht ik: Is dit het nou? Is dit wat ik wil met mijn leven? Nee. Maar wat dan wel? Ik vroeg me af wat voor mij de ultieme vrijheid is. En dat is een boek schrijven.
3. Hoe is het verhaal van Nachtvlucht ontstaan? En hoe is het in z'n werk gegaan om alles vorm te laten krijgen?
Anita: Het verhaal ontstond na het lezen van drie krantenberichten, over een gezinsdrama, een baby die te vondeling was gelegd en een dodelijk auto-ongeluk na een wilde achtervolging tussen twee groepen jongeren. De berichten intrigeerden me omdat ze zoveel discussie opriepen. Mensen stonden snel met hun oordeel klaar, terwijl ik eerder medelijden voelde. Hoe wanhopig moet je zijn als je geen andere weg ziet dan je kinderen van het leven te beroven of je baby op te geven? Die drie onderwerpen wilde ik samenbrengen in een boek. De vraag ‘wat als?’ stond daarbij centraal. Wat als iets niet is wat het lijkt? Ik heb het manuscript vervolgens talloze malen herschreven. Ik denk dat er uiteindelijk drie zinnen van de allereerste versie zijn blijven staan.
4. Je beschrijft het Friese dorpsleven nauwgezet. Je noemt veel specifiekheden van de omgeving waar Nachtvlucht zich afspeelt maar al dan niet bewust laat je plaatsnamen achterwegen. Hoeveel in het verhaal komt eigenlijk overeen met de werkelijkheid?
Anita: Het landschap met de zeedijk, de boerderij en het dorp bestaan echt. Het is de omgeving waar ik vandaan kom. Ik heb bewust geen plaatsnamen genoemd, omdat het verhaal zich overal aan een dijk kan afspelen en omdat ik me op die manier meer vrijheden kan veroorloven. In het echt ligt de zee bijvoorbeeld niet zo dichtbij de dijk en ook is er geen restaurant in het dorp.
5. Jeugdproblematiek loopt een beetje als een rode draad door het boek. Is het aan de kaak stellen van een onderwerp als deze een duidelijke keuze van je geweest?
Anita: Ja. Enerzijds omdat het veel ruimte biedt aan dramatische ontwikkelingen, anderzijds omdat het een van de maatschappelijke onderwerpen is die me na aan het hart ligt. Je jeugd is zo’n cruciale, vormende periode. Je legt een basis voor de rest van je leven. Het kan een verwarrende tijd zijn, waarin één verkeerde keuze, zoals foute vrienden of een ongewenste zwangerschap je leven een totaal andere wending kan geven.
6. Even een gekke vraag: kun je, net als de vier kinderen uit het gezin Tessel, met je tong je neus aanraken?
Anita: Nee, maar ik ben jaloers op mensen die dat wel kunnen! Net als mensen die hun oren kunnen laten bewegen. Ik kan alleen een rolletje maken van mijn tong.
7. Voelde schrijven voor jou als een soort uitlaatklep? iets wat je veel auteurs hoort noemen. Kon je in het verhaal ook veel van jezelf kwijt? Bijvoorbeeld in de personages?
Anita: Dit boek moest geschreven worden. Waar die drang vandaan komt, geen idee. Er waren momenten dat ik het boek verwenst heb, maar op de momenten dat een scène goed is, dat alles past, is het alsof de leukste jongen van de klas zegt dat hij ook verliefd op jou is. Een verslavend gevoel. Het boek is verre van autobiografisch, maar ik put wel uit ervaringen en gevoelens van mezelf en van mensen in mijn directe omgeving. In de proloog denkt Liv bijvoorbeeld terug aan het moment dat ze bijna stikte in een salmiakbal. Dat is mij als kind overkomen! De personages hebben eigenschappen die ik ook bezit. De oudere zus van Liv, Nora, is een controlfreak, net als ik. Ik herken in haar ook het schipperen om het iedereen naar de zin te maken, iets dat onmogelijk is. Bij Liv herken ik de drang om een relatie niet op te kunnen geven, terwijl je weet dat die niet goed voor je is.
8. Een boek schrijven is een droom van velen. Toch is het niet van "dit doe ik even". Hoe heb jij dit aangepakt?
Anita: Bewust tijd plannen om te schrijven. Ik heb mijn sociale leven teruggeschroefd en kijk weinig tv. Iedere avond schrijf ik. De verleiding is groot om iets anders te gaan doen, tv kijken, internetten of een boek lezen, maar in mij schuilt het schuldgevoelmonster dat altijd het verleidmonster weet weg te jagen.
9. Nu je achter de laatste zin uit Nachtvlucht een punt hebt gezet en terugkijkt op het schrijfproces, hoe heb je dit allemaal ervaren?
Anita: Het schrijven roept dubbele gevoelens bij me op. Niets kan me zo ongelukkig maken, zo onzeker, zo boos als wanneer een scène niet loopt, wanneer ik vastzit of wanneer personages niet doen wat ik wil. Maar aan de andere kant kan niets me zo gelukkig maken, me zo met trots vervullen als wanneer alles ineens op de juiste plek valt, als de personages me verrassen. Ik kan nog steeds niet geloven dat mijn droom werkelijkheid is geworden. Dat kwartje is bij mij ergens blijven steken, zo ergens tussen mijn hoofd en mijn hart.
10. Ben je zelf eigenlijk een boekenwurm?
Anita: Ik ben een ontzettende boekenwurm, meestal lees ik drie, vier boeken tegelijk. Maar niet alleen boeken, ook tijdschriften en kranten. Ik ben leesverslaafd. Een dag niet gelezen, is een dag niet geleefd. Het is zo erg dat zelfs de reclame bij mij niet ongelezen de papierbak in kan.
Foto: Billie Glaser
Diana
Bezoekersreacties:
|