Preview
Ze zou iets eerder naar het station fietsen. Dan had ze een voorsprong. Zodra ze het geld had, zou ze in de trein stappen en het ergens verbergen in een kluis op een ander station. Op die manier konden ze het haar niet weer afhandig maken als ze terug naar huis reed, of erger, als ze het thuis verstopte. Hoe ze het daarna aanpakte, zou ze later wel bedenken. Ze trok de natgeregende jas weer aan en liep het donker in.
Door de tegenwind was ze toch iets later dan ze gehoopt had. Ze zette haar fiets tegen het stationsgebouw en liep met haastige passen het perron over, de trap op. De regen tikte hard op het golfplatendak. Boven op de brug, die over het spoor liep, bleef ze staan. Ze zouden elkaar ontmoeten op perron 2, waar de trein naar Utrecht vertrok. Aan de andere kant zag ze een groep van acht jongens staan die een avondje gingen stappen. Waarschijnlijk kwamen ze net uit de kroeg naast het station. Ze stonden luidruchtig met elkaar te praten, dwars door het geluid van rinkelende spoorwegbellen. Een van hen begon te schreeuwen, een voorbijrazende trein overstemde hem.Toen de trein weg was en het weer stil werd, kwam er een stelletje het perron oplopen. Nog twee minuten. Ze besloot naar beneden te lopen en onder de overkapping te gaan staan. Op die manier kon ze alles goed overzien en bleef ze tegelijkertijd droog. Ze balde haar vuisten in haar jaszakken om de tintelingen in haar handen te onderdrukken en liep verder naar beneden. Een windvlaag blies de capuchon van haar hoofd. Terwijl ze die weer op zijn plek trok, kwam er iemand vanuit het donker op haar af. Ze wilde verder lopen, maar de man hield haar tegen. 'Wij hebben een afspraak.'
'Je vergist je,' zei ze, terwijl ze haar schouder van hem afdraaide. 'Ik heb met hem persoonlijk afgesproken.'
'Hij kon niet komen vanavond. Wil je zaken doen of niet?' Hij liet haar een geopende tas zien. 'Als het goed is, heb je ook iets voor mij.'
Onwillekeurig deed ze een stap naar achteren. Ze overwoog wat ze het beste kon doen. 'Oké dan,' zei ze uiteindelijk. Ze wilde er zo snel mogelijk vanaf zijn tenslotte. Ze boog haar hoofd iets voorover en maakte het medaillon los van haar nek.
'Eerst wil ik het geld van dichtbij zien.' Het geluid van de spoorwegbellen zwol opnieuw aan. Hij kwam dichterbij en opende de tas. Ze stak haar hand erin en pakte een stapeltje. Onder haar voeten voelde ze de cadans van de naderende trein. Nog nooit had ze zoveel geld in het echt gezien, ze kon haar ogen er niet vanaf houden. Terwijl ze de biljetten in de tas tussen haar vingers liet ritselen, zei de man: 'En nu het medaillon.'
Ze trok haar hand terug en keek hem aan. Pakte het sieraad uit haar zak en liet hem het zien. Op dat moment wist ze dat ze een fatale vergissing had gemaakt.