Vorig jaar hoorde ik het eerst van de Vlaamse auteur Sterre Carron, via een Facebook groep. In 2013 is haar eerste thriller verschenen, Mara, het eerste deel in de Rani Diaz reeks. Daarna verschenen Tirtha en Matsya. Door de vele positieve reacties die ik las werd ik erg nieuwsgierig naar deze auteur en vorig jaar heb ik haar eerste twee boeken aangeschaft. Na het lezen van Mara was ik aangenaam verrast, zie mijn recensie op VrouwenThrillers.nl. De delen Tirtha en Matsya heb ik ook met veel plezier gelezen en inmiddels heb ik het vierde boek in deze reeks aangeschaft, Trifla. Deze ligt klaar op de leesstapel en ik kan bijna niet wachten tot ik deze kan gaan lezen. Om onze lezers kennis te laten maken met de schrijfstijl van Sterre Carron, heb ik de auteur en uitgever gevraagd of wij een klein leesfragment uit het boek Trifla mochten publiceren.
Zie hieronder een preview uit Trifla met dank aan Sterre Carron en Witsand Uitgevers. |
Preview
Ze strompelde verder en betastte de draad van de omheining. Ze hurkte langzaam en viel onmiddelijk achterover toen ze de betonnen platen, die deels in de grond bevestigd waren, voelde. Dit kon niet. Dit kon echt niet. Hoe kon ze hier ontsnappen? Niet dus. Paniek overmeesterde haar. Hoe lang zou het duren voor 'de Creep' terugkwam? Had ze nog de kracht en de tijd om dat hele eind terug te lopen naar het tuinhuis en daar materiaal te zoeken om de bedrading los te maken? Zachtjes schudde ze het hoofd, terwijl de tranen over haar gezicht liepen. Natuurlijk niet. Haar armen en benen waren loodzwaar, alsof er grote gewichten aan hingen. Bovendien voelde ze zich zo ziek dat het wel leek alsof ze veertig graden koorts had. Omdat ze iets wilde doen, kroop ze op handen en voeten verder langs de omheining, steeds voelend of er ergens een opening zat. Ongeveer honderd meter verder liet ze zich totaal uitgeput op de koude aarde vallen. Happend naar adem, wendde ze haar gezicht naar de betonplaat. En toen zag ze het. Er was geen plaat maar een haag. En onder de haag was losgewoelde aarde. Ze duwde zich op de knieëen en begon met twee handen tegelijk, haar pijn verbijtend, te graven. Een kwartier later kronkelde ze als een slang door de nauwe opening. Ze besefte dat ze moest voortmaken.
Toch kon ze niet anders dan tien minuten als een hoopje ellende te blijven zitten en wachten tot de ijlheid in haar hoofd verdwenen was. Ze duwde zich overeind, volgde een kronkelend pad en voelde hoe haar spieren en haar hele lijf trilden. Ze probeerde om er geen aandacht aan te schenken. Maanden was ze opgesloten geweest. Had ze geleeft in de hel. Had ze martelingen en vernederingen doorstaan. Had ze honger en dorst geleden...Maar nu, nu lokte de vrijheid. Nu moest ze nog even sterk zijn om zo vlug mogelijk de bewoonde wereld te bereiken. Af en toe rustte ze hijgend uit tegen een boom, maar niet lang want de angst dreef haar voort. Plots voelde ze zich raar worden. Een onbeschrijfelijk eng gevoel overviel haar. Waarom kon ze niet slikken en waarom begon ze te kwijlen? Ze liet het speeksel uit haar mond lopen, niet in staat om het weg te slikken. Kom nou, huilde ze. Niet opgeven! Voortmaken! Ze keek voor zich uit en zag in de verte lichtjes branden. Lichtjes van een autosnelweg. Ze sprak zichzelf moed in. Binnen de kortst mogelijke tijd ben je gered! Niet opgeven nu! Het komt helemaal goed. Helemaal. Ze hield halt voor een gracht. Bij het zien van het water kreeg ze het benauwd. Haar keel voelde heel vreemd aan en ademen ging ook niet meer. Het was alsof haar keel werd dichtgeschroefd. Ze was aan het stikken. In haar eigen speeksel en slijm. De aanblik van het vieze water in de gracht maakte haar kotsmisselijk. Half voorovergebogen liep ze verder, hapte verscheidene keren naar adem en zakte toen ineen, tien meter voor de geasfalteerde weg. Een donkere wolk gleed voor de maand. Haar wereld werd donker. Wendy
Bezoekersreacties:
|