Een halfjaar later
2.
‘Komt het doordat ik vroeger een abortus heb gehad?’ De vraag klinkt terloops, nonchalant bijna. Ze had evengoed kunnen informeren of de man spruitjes lust of dat hij paars een mooie kleur vindt. Noor vouwt haar handen zedig in haar schoot en wacht af. De gynaecoloog bladert langzaam in de dikke bruine map die voor hem op zijn bureau ligt. ‘Dat is niet erg waarschijnlijk, mevrouw,’ antwoordt hij, terwijl hij rustig doorbladert. ‘Als de abortus goed is uitgevoerd in een officiële kliniek, is er weinig kans dat het de oorzaak is.’ Hij aarzelt even. ‘Het is toch in een kliniek gedaan, neem ik aan? Mevrouw?’ Hij slaat zijn ogen op van het dossier en kijkt Noor voor het eerst echt aan. Noor deinst terug. In zijn blik ziet ze slechts routine. Ze knikt. ‘Dan vrees ik dat jullie tot de groep behoren waarbij de oorzaak van de infertiliteit lastig is vast te stellen. Op basis van de uitslagen van de tests kan ik jullie op dit moment helaas niet meer duidelijkheid geven.’ Met een klap sluit hij de dossiermap. Noor kijkt naar buiten en ziet een treurig stemmend binnenplaatsje waar een groepje verpleegsters kleumend staat te ro - ken. Naast haar zit Arnoud. Hij kijkt naar de punten van zijn schoenen. De specialist schraapt zijn keel. ‘Misschien is het goed om de behandelingen even te staken en een pauze in te lassen. Probeer er een tijdje niet aan te denken. Ga wat leuks doen. Ontspan!’ Even lijkt hij iets van enthousiasme op te kunnen brengen. Arnoud veert op. ‘Dat vind ik een goed idee,’ zegt hij. ‘Mooi zo,’ antwoordt de gynaecoloog, terwijl hij zijn handen ineenslaat alsof alles nu geregeld is. Noor staat op, grist haar handtas van tafel, pakt haar jas van de kapstok en trekt hem in één vloeiende beweging aan. ‘Noor, wat doe je?’ sist Arnoud. ‘Ik ga. We zijn klaar hier.’ Uitdagend kijkt ze de specialist aan. ‘Hij wil dat we ermee stoppen. Dat is duidelijk.’ ‘Dat lijkt me voor dit moment het beste plan,’ bevestigt de gynaecoloog. Hij staat op en verspert zo Noor de weg naar de uitgang van de spreekkamer. Hij slaat zijn armen over elkaar. ‘De keuze is natuurlijk aan u, mevrouw. Maar neemt u daarbij in overweging dat de behandelingen zwaar zijn. Het geeft een hele - boel stress voor u en voor uw partner. Het is zowel lichamelijk als psychisch goed om even rust te nemen. Er is nog tijd. Hoe oud bent u? Vierendertig, vijfendertig?’ Noor knikt. ‘Kom even bij van de afgelopen periode. Dan kunnen we over, zeg een halfjaar, bekijken hoe we verder gaan.’ Hij stapt opzij en steekt zijn hand uit. Hij knijpt hard, Noor kan een pijnkreet net onderdrukken. Hij kijkt haar indringend aan. ‘Afgesproken?’ vraagt hij. Noor knikt en trekt haar hand los. ‘Maak bij de balie maar een afspraak voor over een halfjaar,’ zegt de gynaecoloog voordat hij de deur naar de wachtkamer opent. De kwetterende meute zwangere vrouwen die zich daar verzameld heeft, valt stil en draait zich als op bevel naar Noor in de deuropening. Schaamteloos nieuwsgierige blikken gaan heen en weer tussen haar platte buik en haar witte gezicht. Noor hapt naar adem en zet een paar wankele stappen in de richting van de uitgang. Onmiddellijk richt de aandacht van de vrouwen zich op de gynaecoloog achter haar. Die maakt er een showtje van: bladert in zijn dossiermap, flirt even met de verpleegsters bij de balie en wandelt dan tergend langzaam terug naar zijn benauwde spreekkamertje. Noem mijn naam! Noem mij, lijken de vrouwen hem te smeken. Er hangt een indringende zweetlucht in de wachtkamer. Het doet Noor denken aan de gymlessen van vroeger, waarbij het van het grootste belang was om zo snel mogelijk gekozen te worden in een van de teams. Welk team maakte niet uit, als je maar weg was uit de wachtende rij. Ze recht haar schouders en passeert de verlangende dikbuiken, haar blik strak op de uitgang gericht. Als ze buiten uiteindelijk omkijkt, ziet ze dat Arnoud een flink eind achter haar loopt.
3
‘Waar ben ik?’ zegt Dagmar kreunend terwijl ze probeert overeind te komen. Ze grijpt in iets glibberigs. ‘Getver!’ Haar stem echoot door de smalle steeg. Een scherpe pijn trekt door haar linkerslaap. Ze vindt houvast bij de muur en krabbelt moeizaam overeind. Beduusd kijkt ze om zich heen. De steeg loopt dood. Het ruikt er naar urine, mos en natte hond. Er komt een golf braaksel naar boven. Dagmar klapt dubbel en spuugt de gal in een krachtige golf naar buiten. Het grootste deel belandt op haar schoenen. ‘Nee,’ kreunt ze krachteloos. Ze gaat weer rechtop staan en veegt haar laarzen zo goed mogelijk schoon langs een stapel pallets die opgesteld staan tegen de muur. Daarboven op liggen haar suède jasje en bijpassend handtasje. Haastig controleert ze de inhoud. Alles zit er nog in. Rillend trekt ze het jasje aan en slaat haar armen om zich heen. Een kerkklok slaat zes keer. Vogeltjes beginnen aarzelend te fluiten. In het prille daglicht ziet Dagmar aan het einde van de steeg een straat die haar vaag bekend voorkomt. Dat is toch…? Waar die ene kroeg is… O nee! Shit! Ze weet het weer. Het bloed stijgt naar haar wangen. Ze slaat haar handen voor haar ogen en denkt aan de man die ze gisteren heeft ontmoet in het café. De hele avond hadden ze gedanst en gedronken. Veel gedronken. Toen ze na sluitingstijd het café uitgeveegd werden, trok hij haar deze steeg in. Ze zoenden en ze weet nog dat ze er - van genoot om weer bemind te worden. Het kussen mocht wat haar betreft nog uren doorgaan, maar al snel duwde hij zijn hand tussen haar benen en was daar hardhandig aan het werk gegaan. Ze herinnert zich nog dat ze die ruwe aanpak aanvankelijk opwindend vond, maar dat werd minder toen hij snel haar jurk omhoog schoof en haar slipje naar beneden trok. Hij zette haar op de stapel pallets en drong snel, veel te snel, bij haar binnen. Dit is helemaal niet de bedoeling, wilde ze nog zeggen, maar ze liet hem begaan. Maar waar is hij – hoe heet de man ook alweer – eigenlijk gebleven? Als een nachtmerrie komt het vervolg van de vrijpartij weer terug in haar verwarde herinneringen. Uiteindelijk draaide hij zich om, trok zijn broek omhoog en bedankte haar. ‘Wat zeg je nu?’ vroeg ze verbaasd en hij keek haar niet-begrijpend aan. ‘Bedankt voor de seks. Dit wilde je toch? Waarom liep je anders zo uitdagend met je lekkere kontje te draaien?’ zei hij met het scheve lachje dat ze kort daarvoor nog zo opwindend had gevonden. Dagmar voelde zich verstijven. ‘Schatje, je gaat me toch niet vertellen dat je dacht dat er meer was. Ik ben getrouwd. Ik dacht dat dat wel duidelijk was. Je bent een ontzettend mooie vrouw, maar ik dacht… Vrouwen weten tegenwoordig toch best wat ze willen. Ik dacht dat jij ook gewoon even lekker van bil wou gaan…’ Dagmar kreeg een rood waas voor ogen. ‘Weet je wat jij moet doen? Opsodemieteren! En wel onmiddellijk! Wie denk je wel niet dat je bent, sukkel! Wegwezen! Nu!’ schreeuwde ze hem met haar laatste krachten toe. ‘En bovendien bak je er niets van in bed. Op de pallets, bedoel ik,’ riep ze hem zwakjes na, terwijl hij al weglopend probeerde om zijn rits dicht te maken.
4
Waar blijft Pieter toch? Nerveus ijsbeert Roos door de keuken. De kinderen hebben al lang geleden gegeten en haar maag knort. Ze besluit het eten in de koelkast te zetten, dan kan ze het later in de magnetron weer opwarmen. Dat smaakt nog best. Ze ruimt het speelgoed van Jade en Daan op. Vertederd kijkt ze naar de tekening die Jade vandaag van school heeft meegenomen. ‘Dat zijn wij, mammie,’ zei ze, terwijl ze wees naar de vier bibberige figuurtjes die ze getekend had. ‘Zet jij er onze namen bij, dan kan ik proberen die na te schrijven,’ vroeg ze ijverig. Daarna had ze lange tijd met het puntje van haar tong uit haar mond zitten zwoegen op de moeilijke letters. Het was voor Jade een hele overstap geweest naar de basisschool. De eerste weken hing ze huilend aan haar benen als ze afscheid moest nemen en zat Roos thuis alleen maar te wachten totdat ze haar dochter eindelijk weer kon ophalen. Maar na een paar weken ging het gelukkig geleidelijk aan beter. Door het keukenraam ziet ze de zilvergrijze Mercedes van haar man de oprit oprijden. Ze haalt opgelucht adem. Met grote stappen beent hij over het grindpad naar de voordeur. Haar hart maakt een klein sprongetje. Pieter is weer thuis. ‘Heb ik je al verteld dat ik volgende week veel moet overwerken?’ vraagt hij als ze na het eten samen op de bank naar hun favoriete televisieserie kijken. ‘Maar je bent deze week ook al zo weinig thuis geweest,’ antwoordt ze. Haar stem klinkt klagerig. Dat is niet de bedoeling. Ze wil juist nonchalant overkomen, alsof het haar niet deert. Alsof zij en de kinderen het prima redden zonder hem. Dat is natuurlijk ook zo. ‘We hebben een vervelende ontslagzaak lopen op het werk. Iemand uit de fabriek heeft een collega aangerand. Dat moeten we nu even goed en grondig afhandelen. Het is belangrijk dat we rust in de tent houden. Zeker nu we die grote order hebben kunnen binnenslepen. We kunnen ons geen toestanden veroorloven. Het moet nu echt even, Roos.’ Hij kijkt haar ernstig aan. Roos knikt begrijpend en kijkt weer naar de televisie. Eigenlijk begrijpt ze er niets van. Nooit bespreekt haar echtgenoot zijn werk met haar. Waarom eigenlijk niet, vraagt ze zich wel eens af. Maar ze is niet het type om moeilijk te doen. Wat weet zij van het zakenleven en de hoogspanning waaronder Pieter staat? Daar kan zij toch helemaal niet over oordelen? Zwijgend staren ze naar het scherm, waarop ondertussen een actiefilm is begonnen. Roos kijkt niet echt, vechtende mannen doen haar niet veel. Vanuit haar ooghoeken observeert ze haar echtgenoot. Op die onbewaakte momenten is hij op zijn mooist. Naturel. Hij zit onderuitgezakt op de bank, zijn lange benen gestrekt op het salontafeltje. Hij heeft zijn linkermondhoek licht opgetrokken en knijpt zijn ogen een beetje toe om de ondertiteling te kunnen lezen. Te ijdel voor een bril. Voorzichtig legt ze haar hand op zijn been. Hij kijkt even op, maar wordt al snel weer afgeleid door de film. Een beetje stroefjes begint ze over de stof van zijn broek te wrijven. ‘Ga je mee naar bed, lieverd?’ vraagt ze zo verleidelijk mogelijk. Pieter kijkt haar aan, lacht geamuseerd, pakt haar hand van zijn been en geeft er een kus op. ‘Zo meteen, liefje. Ik wil deze film even afkijken. Ga jij alvast maar.’ Beteuterd druipt Roos af naar de slaapkamer. Daar verruilt ze haar roze lingeriesetje voor een oud T-shirt en kruipt in bed.
5
Roos34: Hoi! Alles goed? Pandora: Het gaat. En jij? Roos34: Beetje moe. De kinderen waren erg druk vandaag en mijn man is weer eens weg. Pandora: Wat doet die kerel van je toch altijd? Roos34: Werken‚ werken‚ werken. Pandora: Is het echt zo erg? Roos34: Nu wel‚ maar dit is gewoon even een drukke periode. Gaat wel weer over. Hoe gaat het met jou? Pandora: Gewoon een beetje down. Roos34: Hoe komt het? Pandora: Het loopt allemaal niet zoals ik zou willen. Roos34: Dat ken ik. Balen. Het zou mooi zijn als je je eigen leven kon regisseren. Toch? Pandora: Daar zou ik onmiddellijk voor tekenen. Roos34: Misschien wordt het dan een beetje saai. Pandora: Maar de voordelen zouden daar wel tegen opwegen. Stel je voor dat je alles in de hand hebt. Dat zou ideaal zijn. Roos34: Ja‚ ik zou onmiddellijk de werkweek van mijn man halveren. Maar volgens mij hoor ik zijn auto op de oprit… Pandora: Ga dan maar snel naar die vent van je. Roos34: Ok. Doei. Pandora: Tot snel.
Lees meer over Nickname Uitgeverij The House of Books Meer lezen? Dat kan! Nickname van Ingrid Oonincx is half juni 2010 bij uitgeverij The house of books verschenen.
Bezoekersreacties:
Daphne (29) op 10 juni 2010: Klinkt spannend en veelbelovend!
margot van overveld (31) op 8 juni 2010: Ik ga het zeker lezen!
Ben nu al aan het bedenken wat de linken tussen de dames kan zijn en wat er gebeuren zal....
|