Julianne Carter, geboren en getogen in Atlanta, gaat in 1963 samen met haar tweejarige zoon Stephen op reis. In haar dromen hoort ze een lokkend lied wat er voor gezorgd heeft dat ze haar veilige thuis verlaat en op zoek gaat naar de bron hiervan. Tijdens haar zoektocht voor de kust van Queensland komt ze terecht in een alles verzwelgende storm, haar huurjacht zinkt en ze wordt gescheiden van haar zoon. Als zij weer bij bewustzijn komt is ze gevangen genomen door een in afzondering levende stam, de Turim, en is ze ervan overtuigd dat Stephen verdronken is. Voor de inboorlingen is ze een Wam, een outcast die niets waard is, tot ze erachter komen dat Julianne een kind gebaard heeft. Bij de Turim worden maar weinig kinderen geboren. Hierdoor wordt Julianne het middelpunt van een machtsstrijd tussen de drie stammen waaruit de Turim bestaat. 

Outlaw wordt verteld vanuit het perspectief van Julianne, als lezer reis je mee met haar avontuur. Ik vond Outlaw een prima boek, maar al dat spirituele gedoe had er van mij niet in gehoeven. Het is een esoterisch verhaal, geen thriller, en bepaald niet mijn 'piece of cake'. Ik hou er niet van als geloof zo de hoofdrol speelt in een verhaal, of dat nou het geloof in een God of het geloof in iets anders onaards is. Outlaw is geen echte thriller en het is geen uitzonderlijk spannend misdaadverhaal. Het is eerder een avonturenboek, een heel eigen en uniek verhaal, maar niks voor mij...