Voor hoofdstuk 3 klik hier
Ingrid Mulder is jurist en schrijver. Ze heeft vier misdaadromans op haar naam staan en een kinderboek. Op 19 mei 2018 is haar eerste young adult thriller verschenen. Het door haar zelf uitgegeven e-book Run onder dreiging speelt zich af in haar eigen woonplaats, Hoofddorp, waar ze met haar man en twee dochters woont.
Hoofdstuk 4 - Ingrid Mulder
Geërgerd kijkt Sanne op haar horloge. Waar blijft hij nou? Hij heeft gezegd dat hij zou komen. Zodra hij kon, zegt het redelijke stemmetje in haar hoofd. Dat kan ook pas vanavond zijn, of morgen, je weet hoe hij is. Dat weet ze inderdaad. Patrick kan als geen ander goochelen met woorden, alles zo draaien dat het lijkt alsof hij een belofte heeft gedaan, maar dat je hem er nooit aan kunt houden. In zijn werk zal het wel van pas komen, denkt ze, maar privé voelde ze zich er altijd een beetje bedrogen door. Nu ze erover nadenkt weet ze eigenlijk niet meer wat hij precies heeft gezegd. Ze kon hem amper verstaan boven haar eigen snikken uit. Hysterische trut. Als hij dat niet heeft gezegd heeft hij het beslist gedacht. En gelijk heeft hij waarschijnlijk.
Ze moet helder blijven. Nadenken. Koel en beheerst een plan bedenken en dat met een kalme precisie uitvoeren. Iemand heeft het op haar voorzien en daarmee op haar gezin, haar manier van leven, op alles wat haar lief is. Met zo iemand reken je niet af door als een hulpeloos prinsesje in een hoge toren te gaan zitten huilen.
Ze kijkt naar de klok en daarna naar haar vingers die ze zenuwachtig in elkaar heeft gestrengeld terwijl ze aan de keukentafel zit te wachten. Haar ergernis is vooral tegen zichzelf gericht. Ze lijkt wel gek, om hier maar te zitten wachten tot Patrick komt. Wat moet hij doen? Hij is allang niet meer de prins op het witte paard die aan komt snellen als er een draak te doden valt. Misschien is hij dat wel nooit geweest. Deze draak heeft hij in ieder geval niet kunnen uitschakelen.
Truth or dare.
Ze heeft het briefje zodra ze het uit de envelop had gehaald verfrommeld en de prop van zich afgegooid, maar het lijkt alsof de letters dwars door het papier heen komen.
Truth or dare.
Ooit uitgesproken met een giechelende spanning. Drie woorden die avontuur beloofden en lol, maar die ook iets engs in zich hadden. Als een ritje in een spookhuis waar je een klein beetje tegenop ziet maar waarvan je tegelijkertijd de absolute zekerheid hebt dat je er heelhuids uit zult komen.
Sanne heeft het daarna nooit meer gespeeld, de woorden nooit meer gezegd. Het schrift waarin ze de plannen maakte voor dat weekend heeft ze verbrand. Ze kan nog voor zich zien hoe het papier omkrulde in de ton waarin haar vader altijd het tuinafval verbrandde. De bladzijde met de hartjes rond de woorden in haar kinderlijke handschrift ging als laatste.
Truth or dare.
Ze staat op en pakt de prop papier op van de grond. Zorgvuldig strijkt ze het vel glad. De woorden staren haar aan, grijpen haar bij de keel, maken haar misselijk. Zelfs het lettertype komt haar bekend voor. Iemand weet wat er is gebeurd. Iemand heeft hen misschien wel gezien. Ze pijnigt haar hersenen om te bedenken wie het kan zijn. Wie waren erbij? Zij vijven natuurlijk, maar verder?
Gek dat ze dat vergeten is, terwijl die avond zo in haar geheugen staat gegrift. Ze weet nog zo goed hoe het zand aan haar blote voeten voelde, hoe de avond rook. De lichte druk van Patricks arm tegen die van haar terwijl aan de andere kant van haar Rob zijn hoofd op haar schouders had gelegd. Het tintelende gevoel dat de aanraking met zich meebracht.
Wiens aanraking, vraagt ze zich nu af. Het zat er al een tijdje aan te komen dat ze iets met Patrick zou krijgen. Ze heeft die avond altijd gezien als het begin van iets dat onvermijdelijk was. Ze heeft nooit een kans gemaakt bij Rob. Hij was te stoer voor haar, te rijk ook, gewend om alles te krijgen wat hij wilde. Hij vond haar vast te gewoontjes, met haar keurige gedrag en haar saaie baantje in een croissanterie. Hij hing liever rond bij de stoere kliek, de mensen die rookten en blowden en alle lessen die ze niet interessant vonden domweg skipten. Maar waarom dan zijn hoofd op haar schouder, zijn dikke donkere haar dat kriebelde tegen haar wang?
Toen ze op haar trouwdag, net voor ze haar jawoord gaf, omkeek en haar blik door de zaal liet gaan, keek ze toen of hij er was? Of hij bezwaar zou maken tegen dit huwelijk? En wilde ze dat?
Stop, roept ze zichzelf tot de orde. Focus. Ze dwingt de beelden van haar bruiloft die in haar opkomen opzij. Ze heeft andere dingen om zich op te concentreren. Iemand weet wat er met Monica is gebeurd. En als die iemand haar daar op aanspreekt, dan moeten de anderen ook iets hebben gehoord. Zij heeft nooit de hoofdrol gespeeld. De anderen waren er net zo goed bij als zij. Abel, Karien. En…Rob. Ze voelt het sprongetje dat haar maag maakt. Zij maken er net zoveel deel van uit als zij en Patrick. Zij lopen hetzelfde gevaar. Hij is bij haar huis geweest, weet waar ze woont. Ook bij de anderen? En wat als…
Ineens weet ze wat haar te doen staat. Ze trekt haar laptop naar zich toe en klapt hem open. Haar vingers aarzelen boven de toetsen. Eerst een kop koffie. Ze kan wel wat sterkers gebruiken, maar ze heeft een helder hoofd nodig. Met een pot koffie naast haar laptop heeft ze al menig gat in een haperend plot weten te dichten. Ze heeft de tijd.
Meteen nadat Patrick had opgehangen heeft ze haar werk gebeld om zich ziek te melden. Ze hoefde niet eens moeite doen om geloofwaardig over te komen, met haar door tranen verstikte stem.
Waar moet ze beginnen? Het lijkt een eeuwigheid geleden. 1992. ‘De vorige eeuw, mam,’ zou Maartje zeggen op een toon alsof het de middeleeuwen betrof. Achttien was ze. Waren ze allemaal. Nou ja, behalve Rob, die door de verschillende scholen waar hij vanaf was getrapt ergens een jaar was kwijtgeraakt. Niet die kant op met haar gedachten, niet naar Rob. Al moet ze hem straks natuurlijk ook opzoeken. Heel even staat ze zichzelf toe te bedenken hoe het zal zijn als ze hem terug zal zien. Zij is single en hij niet het type om zich te hebben gesetteld.
Met een vaag glimlachje tikt ze de naam van hun school in. Achttien jaar. Maar twee jaar ouder dan haar dochter nu. Wat is er met de tijd gebeurd? Ze voelt zich lang niet zo oud als haar ouders haar destijds voorkwamen. Goed beschouwd voelt ze zich amper ouder dan dat meisje van achttien, al zou ze zichzelf op die leeftijd niet hebben aangeduid met de term ‘meisje’. Vlak voor hun examen zaten ze. De wereld lag aan hun voeten. Het belangrijkste in hun leven was welke opleiding ze hierna gingen doen. Ze barstten van ambitie en wisten zeker dat alles wat ze wilden zou gaan lukken.
Grappig, hoe anders Maartje in het leven staat terwijl zij dit jaar ook examen doet. Het is allemaal veel serieuzer geworden, denkt Sanne. Waar zij vooral bezig waren de hemel te bestormen heeft Maartje een veel realistischer beeld van de toekomst en denkt ze in heel concrete beroepen die ze kan gaan uitoefenen. ‘Misschien iets management-achtigs in zo’n instelling waarin jij werkt, mam,’ zei ze laatst. Terwijl het voor haar ondenkbaar was om net zoiets te gaan doen als haar ouders. Werken om je hypotheek te kunnen betalen en één – als je mazzel had twee - keer per jaar op vakantie. Oud worden voor je tijd. Met pensioen gaan zonder ooit iets bereikt te hebben. Sanne heeft genoeg dagen waarop ze tevreden om zich heen kan kijken, trots op haar gezellig huisje dat ze toch maar mooi in haar eentje kan betalen. Blij met haar lieve kinderen, dankbaar voor het werk dat ze mag doen. Maar als ze ernaar kijkt door de ogen van haar achttienjarige ik bekruipt haar iets van spijt en schaamte.
De school bestaat niet meer. Dat wist ze eigenlijk ook wel. Ze herinnert zich dat ze er iets over heeft gelezen in het plaatselijke sufferdje toen ze een keer op bezoek was bij haar ouders. De twee scholengemeenschappen in het dorp gingen samen verder onder een nieuwe naam. Het gebouw waar zij haar middelbare schooljaren doorbracht moest platgegooid worden om plaats te maken voor een parkeerplaats voor de mega-supermarkt. Economische belangen gingen voor sentiment. Ze woonde al te lang elders om zich er echt druk over te maken. Nu pas gaat er een steek door haar heen bij de gedachte dat er auto’s staan op de plek waar zij de naam van een jongen in een houten tafeltje bij wiskunde kraste. Rob. Ze kijkt op. Nee! Onzin. Zo is het nooit geweest. Ze heeft nooit op die manier aan hem gedacht, en als ze dat al heeft gedaan dan zou ze dat niet eens aan zichzelf hebben toegegeven laat staan dat ze de gedachte echt naar buiten had laten komen. Ze zucht. Misschien moet ze maar de koe bij de horens vatten en Rob opzoeken op het wereldwijde web. Hem negeren is alleen maar uitstel.
Over haar school is toch weinig meer te vinden dan een blog van iemand die jaren vóór haar van school is gegaan. Hij heeft de moeite genomen een paar klassenfoto’s bij elkaar te zetten. Sanne bestudeert de gezichten. Hoewel ze niemand kent die op de foto staat komt iedereen haar vaag bekend voor. De zoveelste klas, met de geijkte types. De patser, het verlegen meisje dat zichzelf het liefst zo onzichtbaar mogelijk maakte. Ze kan zelfs aanwijzen wie de jongen is op wie alle meiden onherroepelijk verliefd zouden worden.
Ze tikt Robs naam in. Het is vreemd om hem zwart op wit op het scherm te zien staan. Voor ze op enter drukt probeert ze zich geestelijk voor te bereiden op het beeld van een oudere Rob. Misschien is hij grijs geworden. Of kaal. Wie weet draagt hij alleen maar te grote joggingpakken met T-shirts van hardrockgroepen die allang niet meer bestaan. Op de een of andere manier wil het er bij haar niet in. Ze blijft hem voor zich zien zoals hij was, met hooguit een dun laagje volwassenheid erover heen.
Bedoelde u Rob van der Meulen? vraagt de zoekmachine. Sanne fronst. Zonder het bewust te willen klikt ze op de eerste link die het scherm toont. In beeld verschijnt een man die op haar accountant lijkt. Hij zit achter een bureau en kijkt vertrouwenwekkend de camera in. ‘Uw bouwadviseur’. Ze weet niet eens wat een bouwadviseur doet. Het is in ieder geval niet Rob. Ze gaat terug naar het zoekscherm en controleert of ze zijn naam goed heeft gespeld. Het klopt, maar als ze op enter drukt krijgt ze weer dezelfde resultaten. Niks over haar Rob. O, nou is het al ‘haar’ Rob? Ze moet bijna om zichzelf lachen, al heeft haar ergernis de overhand. Hoezo komt er niets boven bij zijn naam? Ze kan altijd alles vinden via Google. In het begin van haar schrijfproces is Google haar beste vriend. Ze grapt wel eens dat het maar goed is dat de autoriteiten haar internetgeschiedenis niet nagaan want ze zoekt soms op de gekste dingen.
Rob… had hij niet een oudere zus? Misschien kan ze hem via haar bereiken? Sanne doet haar best zich haar te herinneren. Ze studeerde al op het moment dat Rob bij hen op school kwam maar Sanne heeft haar wel eens gezien als ze Rob kwam ophalen. Hoe heette ze ook alweer? Antoinette? Het was een bekakte naam, heel anders dan Rob. An… Al… Agaath. Dat was het. Bedoelde u Agatha? Als jij dat wil, Google. Mag ook. Ze scrollt door de lijst met verwijzingen naar Agatha Christie. Veel oudere Agatha’s ook, die bridgen of fanatiek Mah Jong spelen.
Wacht. Agatha Meijeringhe Lombarts, 1970, is sinds 2004 het hoofd van de sectie Azië van een computerbedrijf. Het is niet Robs achternaam, maar ze kan getrouwd zijn. Het fotootje dat bij het bericht is geplaatst is zo klein dat het iedereen kan zijn, maar de trekken van de vrouw komen haar bekend voor. Ze woont in Tokio, deze Agatha. Niet de meest handige optie om in contact te komen met Rob, maar goed om te onthouden.
Ze kan zich beter eerst op de anderen richten. Karien is net als zij in de buurt blijven wonen. ze is haar nog wel eens tegen gekomen in een supermarkt. Sanne deed net of ze haar niet had gezien en waarschijnlijk had Karien precies hetzelfde gedaan. Ze waren zonder contact met elkaar te hebben naar buiten gegaan, allebei veilig terug naar hun eigen leven. Sanne was er de rest van de dag een beetje misselijk van geweest. Niet te geloven dat ze nu actief op zoek gaat om haar te vinden. Maar ze moet. Dit gaat niet zomaar weg. Deze keer niet. Ze hoeft alleen maar naar de drie woorden te kijken op dat briefje dat hij bij haar in de bus heeft gestopt, om dat te weten. Het briefje dat hij heeft aangeraakt en waar zijn vingerafdrukken nog op zitten. net zoals zijn voetafdrukken op haar pad naar de voordeur staan. Ze rilt. Haar huis voelt ineens niet zo veilig meer.
Ze hoort buiten een auto die stopt. Het portier wordt geopend en met een klap dichtgeslagen. Patrick zeker. Het zou tijd worden. Meteen gaat haar telefoon. Geërgerd steekt ze haar hand uit. waarom belt hij niet gewoon aan zoals ieder normaal mens om zijn komst aan te kondigen?
‘Ja, waar bleef je nou!’ snauwt ze. De stem aan de andere kant van de lijn is niet die van haar ex-man. ‘O, neem me niet…. Wat? …. Nee, ze is niet hier. Ze… Weet u dat zeker?’
De telefoon valt uit haar hand, terwijl Sanne haar hand voor haar mond slaat en erin bijt om niet te gaan gillen.
Maartje is niet op school aangekomen.
Klik
hier voor hoofdstuk 5