Ik weet nog goed hoe mijn collega naar me keek nadat mijn 2e boek Stil water verschenen was. Ze stond ineens naast me bij het koffieapparaat en keek me sluiks aan. Normaal was ze niet zo verlegen, maar nu duurde het even voor ze losbarstte: ‘Vertel eens…?’ Door haar blik wist ik direct waar ze op doelde. De hoofdpersoon uit Stil water komt namelijk tijdens het verhaal tot de ontdekking dat ze lesbisch is. Toch liet ik haar – zo ben ik ook wel weer - de vraag gewoon stellen. ‘Is het verhaal autobiografisch?’ Die vraag was het grootste compliment dat ze me kon geven.
Een aantal jaren geleden vertrokken Jan en ik naar Portugal. En ik begon te schrijven aan een serie vertrek-thrillers. Soms kwam er een vraag van een lezer: ‘Schrijf je uit eigen ervaring?’ Maar eigenlijk was iedereen ervan overtuigd dat dit allemaal verzinsels waren. Op social media deelde ik veel positieve zaken en mooie foto’s. En als ik eens een tegenslag noemde, werd dat zelfs direct van tafel geveegd. Als je je droom kunt volgen en elke dag onder een blauwe hemel wakker mag worden, moet je gelukkig zijn. Niemand vroeg me of de scènes autobiografische elementen bevatten.
Oké, ik ben niet helemaal eerlijk. Na het verschijnen van Chateau de Provence, waarin Luuk en Julia een kasteel kopen, werd me wel gevraagd of er misschien een lijk in onze kelder lag. Na mijn antwoord ‘We hebben geen kelder’, was het klaar. Geen lijk, geen thriller, toch? Geen kasteel, geen verbouwingsellende. Geen boomgaard, geen landjepik. Geen droom, geen nachtmerrie. Als je op een paradijselijk plekje in de Algarve woont, dan heb je elke dag vakantie! Toch?
Na vele maanden afwegen hebben Jan en ik een taaie knoop doorgehakt: we vertrekken. We zijn nog steeds ongelooflijk trots op het paradijselijk stuk land dat we gecreëerd hebben. Op de transformatie van oude boerderij naar droomhuis. En vooral op de manier waarop we hier de rust hebben gevonden. Toch gaan we weg. Er is namelijk een nieuwe droom gegroeid die we willen realiseren. En dat kan hier niet. Dit paradijs loslaten is de enige manier om verder te groeien; we voelen ons te jong om dromen naast ons neer te leggen.
Ons huis ging in de verkoop. ‘Het zal wel een jaar of twee duren,’ voorspelde onze makelaar. ‘Gelukkig maar,’ zei ik tegen Jan. Dat gaf ons de kans aan het idee te wennen. Maar zoals zoveel hier in Portugal, liep het anders. De eerste bezichtiging was al raak: ze werden verliefd. Er werden afspraken gemaakt. Die niet doorgingen. Het huis ging zelfs opnieuw in de verkoop. Ik zat in een rollercoaster waar ik niet uit kon. Niets liep zoals ik verwachtte. De ene verrassende wending na de andere volgde. Er volgden zelfs slapeloze nachten. Deze vertrek-thriller is er één uit eigen ervaring.
Maar deze vertrek-thriller krijgt een goed einde. Na drie maanden lijkt alles rond te zijn. We vertrekken van deze droomplek. Eerst terug naar Nederland. Pas daarna gaan we op zoek naar een nieuwe droombestemming. Alles lijkt geregeld. Lijkt? Tsja… ik durf geen definitieve stappen te zetten vóór die handtekeningen geplaatst zijn. Thrillers zitten me te diep onder de huid. Iedereen weet namelijk wat een goede thriller nodig heeft: een laatste twist en een verrassend einde. Maar ik vraag me af of ik op dát compliment zit te wachten…