In de politiewereld is het een bekend fenomeen: tunnelvisie. Als we eenmaal een bepaald idee hebben over een oplossingsrichting, dan interpreteren we elk detail, feit, gebeurtenis zo dat het past in dat scenario. We horen wat we willen horen en sluiten belangrijke feiten, meningen en personen uit die niet in onze visie passen. We krijgen gelijk omdat we de werkelijkheid aanpassen aan onze waarheid.
Dit is menselijk gedrag. Hoe ouder we worden, hoe meer vooroordelen en aannames we hebben en hoe moeizamer we van ons ‘geloof’ afkomen. Van jongs af aan ontdekken we de wereld door deze open tegemoet te treden, maar later interpreteren we vooral. Dat is niet vreemd: anders zouden we gek worden van de grote hoeveelheid informatie die de hele dag op ons wordt afgevuurd. Het is een noodzakelijk kwaad waardoor we onze kinderlijke nieuwsgierigheid verliezen. Dezelfde nieuwsgierigheid die ons de wereld liet ontdekken, ons magie liet zien, ons deed geloven dat alles mogelijk was.
De uitweg is niet de mantra: ‘Oordeel niet.’ Dat kunnen we eenvoudigweg niet, maar we kunnen ons oordeel wel even parkeren. Om vervolgens door te vragen. Hoe zie jij het? Hoe zit het? Wat mis ik? Nieuwsgierige vragen stellen dus.
Dan begint de grote uitdaging. Of, zoals de geweldige Ernst Dekker (executive coach en expert inclusie) het verwoordt: heb je werkelijk de moed om naar de waarheid van de ander te luisteren? Want als je dat kunt opbrengen, durf je ook te accepteren dat je daarmee wellicht in een andere tunnel terechtkomt.
Die met het licht aan het einde.