Zoë Janssen, hoofdpersoon in de Mooie Moorden thrillerserie, heeft een broertje dood aan moeilijke woorden, politietaal en afkortingen. Staandehouding, veiligstellen, t.p., zingen, enz. Ze ergert zich eraan en doet er niet aan mee. Een pd (plaats delict) blijft ze stug omschrijven met ‘locatie waar het lijk is gevonden,’ tot grote frustratie van haar collega’s.
In mijn vakgebied van coaching, training en organisatieadvies stikt het van het jargon. Een weerslag van de laatste hypes, of een uiting van interessantdoenerij. Ook ik heb er een hekel aan, het schept afstand, en laat medewerkers vroegtijdig afhaken. ‘Als ik het niet snap, is het vast niet voor mij bedoeld,’ hoor ik ze denken. Zelf heb ik me vaak genoeg dom gevoeld als ik mensen niet kon volgen die het over agile, human resources, disruptors, transformatie, leadlink en vergelijkbare termen hadden. Bij nader onderzoek bleken het moeilijke woorden voor overzichtelijke onderwerpen te zijn.
Dat kan niet de bedoeling J zijn.
‘Het is eenvoudig om dingen complex te maken en complex om dingen eenvoudig te houden,’ hoorde ik de grote baas van de Action ooit zeggen. Mijn hart juichte. Mijn schrijfheld, Stephen King, laat in zijn autobiografie On Writing zien hoe ongelooflijk knap het is om heldere taal te gebruiken. Niet de lezer overvoeren met lange zinnen boordevol bijvoeglijke naamwoorden, maar korte beschrijvingen die ruimte overlaten voor de verbeelding van de lezer.
We willen graag bij bedrijven werken die een verschil maken, die ons raken als medewerker, waarop we trots zijn om bij te horen. Daar past eenvoudige, begrijpelijke taal bij, woorden die inspireren, zoals bijvoorbeeld de missie van Innocent Drinks:
‘We willen de wereld beter achterlaten dan dat we haar gevonden hebben.’
Bam. Daar wil ik bij horen.
En je hebt gelijk als je denkt dat dit niet zo groots en verheven is. Dat klopt.
Het is klein en dichtbij.
Precies zoals ons werk hoort te zijn.