In een eerdere column schreef ik over een drietal persoonlijkheidstypen die bij daders in spannende boeken vaak voorkomen. Diezelfde personages blijken ook een drietal rollen op zich te houden, die bij elk van de persoonlijkheden voor kunnen komen. Christopher Booker beschrijft die rollen in een lijvige pil die hij in 2004 publiceerde. Hij noemt drie gedaanten op die de bad guys en girls aan kunnen nemen. Soms vervullen ze in één verhaal zelfs alle drie de rollen.
De eerste rol is die van het roofdier, degene die op zoek gaat naar een prooi, om die vervolgens te bespieden, of er contact mee te leggen, bijvoorbeeld door middel van een charmeoffensief. In andere gevallen opereert het roofdier achter de schermen vanwaar er een psychologische oorlog gevoerd wordt. De omgeving van het slachtoffer wordt dusdanig gemanipuleerd, dat die steeds meer aan zichzelf gaat twijfelen.
De tweede rol die Booker beschrijft, en die naadloos aansluit op die van het roofdier, is de holdfast. Hiermee bedoelt hij iemand die iets kostbaars verstopt, vasthoudt en bewaakt. In thrillers gaat het meestal om een mens, die om de een of andere reden in de netten van de slechterik verstrikt is geraakt. Die zit gevangen in een klein kamertje of in een donker hol onder de grond, of wordt psychologisch klem gezet.
Wanneer het slachtoffer zich op de een of andere manier aan de gevangenis weet te ontsnappen, kan de slechterik een derde rol op zich nemen, die van de wreker. Het slachtoffer is weliswaar vrij, maar de dreiging is nog onverminderd aanwezig. Sommige wrekers willen dat het slachtoffer dit weet, anderen verheugen zich in stilte op het moment dat hij zijn slachtoffer opnieuw in zijn macht kan hebben.
Niet alle drie de verschijningsvormen van het kwaad worden door de dader(s) in mijn jeugdthriller Vlinder, die vorige maand bij Ploegsma verscheen, aangenomen. Toch komen ze alle drie in het verhaal voor. Want de scheidslijn tussen daders en slachtoffers is misschien niet altijd zo scherp als we zouden willen geloven.