Op een warme zomeravond hoort de negentienjarige Sonja Jansen vreemde geluiden uit het huis van de buren komen en ziet ze een gestalte achter het keukenraam. Dat is nogal verontrustend, want de buren zijn op vakantie. Ze besluit de politie te bellen.
De melding komt terecht bij de net afgestudeerde politieagente Lydia Winther, bijnaam Snø, en haar partner. Zij ontdekken niets verdachts bij het huis en na een kort onderzoek vertrekken ze weer. Maar Snø heeft er geen goed gevoel bij en besluit een paar dagen later terug te gaan. Dan blijkt Sonja spoorloos verdwenen.
Terwijl Snø op zoek gaat naar Sonja, ontdekt ze dat de vermissing onderdeel is van een veel grotere zaak. Een die vertakkingen heeft tot in de machtige Noorse olieindustrie, en zelfs tot in het privéleven van Snø.
‘Unni Lindell heeft me geleerd dat je goed kunt zijn en dan tóch nog beter kunt worden.’ – Jo Nesbø