Zaterdag
We zijn gisteren aangekomen op het Canarische eiland ‘La Palma’. De huurauto stond klaar op het vliegveld in Santa Cruz en we reden naar het gezellige bungalowpark in Los Llanos, waar we twee weken zullen blijven. Mijn tienjarige dochter en ik verheugen ons enorm op deze vakantie. Er zijn leuke markten in de buurt waar ze allerlei inheemse en zelfgemaakte producten verkopen, je kunt luieren op het zwarte zandstrand en zwemmen in zee bij Tazacorte, en de heerlijke koffiespecialiteit Cortado leche y leche drinken op de Plaza in Los Llanos. En natuurlijk zijn we van plan om wandeltochten te maken door het lavalandschap en de bossen. We kunnen wel wat rust gebruiken na alles wat we hebben meegemaakt met mijn ex-man. Vooral mijn dochter lijdt eronder dat haar vader tot vreselijke dingen in staat blijkt te zijn. Ik hoop dat we na deze vakantie sterk genoeg zijn om de gevolgen van zijn daad te kunnen verdragen. De oude dame bij de receptie van het bungalowpark, de Duitse Gretta, ken ik nog van eerdere bezoeken. Haar zwarte poes ligt altijd op de balie te slapen. Zij vertelde ons de weersvooruitzichten voor de komende dagen, die helaas niet zo best zijn. Binnenkort wordt de Calima verwacht, de harde wind uit Afrika die bomen doet schudden, zand meevoert dat zich tot in de fijnste naden verspreidt en vooral een ondraaglijke hitte met zich meebrengt. Van wandelen zal niet veel terecht komen vrees ik. Maar geen nood, er is een lekker zwembad naast de bungalow en ik heb een aantal spannende boeken meegenomen. Mijn dochter vermaakt zich met haar Nintendo spelletjes.
Maandag
Gretta had gelijk. De Calima is begonnen. De temperatuur steeg gisteren tot 35 graden. We zijn naar het strand geweest en het zwarte zand was gloeiend heet. Vannacht koelde het nauwelijks af en we hebben dan ook weinig geslapen. We depten ons met een vochtig washandje dat vanmorgen stinkend van de bacteriën op het nachtkastje lag. We zijn met de auto naar de supermarkt gereden en hebben boodschappen gehaald. Daarbinnen was het heerlijk. Toen we buiten kwamen sloeg de hitte weer op ons lijf. Gretta zit in haar onderbroek en bh in een stoel te puffen. De airco zorgt ervoor dat het in haar kantoortje een paar graden koeler is, maar het ding maakt veel lawaai. Het begint donker te worden en ik stap voor de vierde keer onder de douche. Mijn dochter zit op de bank en speelt een spel op de laptop die ik meegenomen heb. Via het badkamerraampje hoor ik de wind door de bomen gieren. Nu en dan valt er een amandel uit de boom. ‘Pok,’ hoor je op het terras van grind. Ik draai de kraan open en laat het koele water over mijn lichaam stromen. Ik voel me meteen een stuk beter. Plotseling blaft er een hond en ik spits mijn oren. ‘Tik’. Vloog er een steentje tegen het badkamerraam? Hoor ik voetstappen op het grind, of zijn het amandelen die uit de boom vallen? Onzin, zeg ik tegen mezelf, het is het geluid van de douche. Ik draai de kraan dicht en luister. Niets, behalve het gieren van de wind. Ik pak de handdoek, dep mezelf een klein beetje droog en trek een slipje aan. Plotseling hoor ik gegil. Het gaat door merg en been. “Wat is er?”roep ik verschrikt en storm de badkamer uit. Mijn dochter staat bij het aanrecht in de keuken en wijst naar de gootsteen. “Een eng beest!” schreeuwt ze. Een groen reptiel met kleine zwarte kraaloogjes, en smalle pootjes en teentjes loopt schokkerig heen en weer over de bodem van de gootsteen. “O lieverd, het is maar een gekko,” zeg ik opgelucht, hoewel ik er zelf ook een beetje bang voor ben. Voorzichtig pak ik hem op en zet hem buiten de deur. Liever een gekko dan een salamander of een kakkerlak, want die komen hier ook op het eiland voor. Ik loop voor de zekerheid toch even om de bungalow heen. Ik heb La Palma uitgezocht omdat het daar voor een vrouw alleen (met dochter) heel veilig is. Maar je weet nooit, je kunt overal iemand tegenkomen die het niet zo goed met je voor heeft. Nu we weten waartoe iemand, die je goed denkt te kennen in staat is, raak je het vertrouwen kwijt. Het is nog steeds bloedheet, 29 graden. Er is niemand te zien, het was vast het geluid van de kat van Gretta die achter een amandelratje aan zat. We gaan op het matras liggen zonder laken en leggen een nat washandje op ons voorhoofd. Ik hoop dat ik vannacht beter slaap.
Woensdag
Het is afschuwelijk, zo zinderend heet. De storm blijft maar woeden. Van gezellige wandeltochten komt niets terecht. We hebben nergens zin in. Doordat we ’s nachts slecht slapen raken we steeds meer vermoeid. En dorst, zo’n vreselijke dorst. Vandaag is de temperatuur tot 40 graden gestegen. Ik wist niet dat ik zelfs bovenop mijn voeten kon zweten. Bladeren en takken liggen verspreid over het terrein. Het gesuis van de bladeren in de bomen maakt me gek. Gisteravond schrok ik van de badkamerdeur die plotseling hard dicht sloeg door de tocht. Je wordt helemaal paranoïde van die Calima, want ik dacht dat er een indringer was. Overal ligt zand, zand en nog eens zand. We verheugden ons op een mooie ontspannende vakantie, maar dit is een nachtmerrie. Gretta verzekerde ons dat het met een dag of vijf over moet zijn, daar houden we ons dan maar aan vast. Vrijdag moet het beter worden en gelukkig hebben we dan nog een week om de verloren tijd in te halen. Gretta vroeg vanmiddag of we haar zwarte poes hadden gezien. Het beestje had het bakje water dat ze vanmorgen gevuld had nog niet aangeraakt. Ze maakt zich ongerust en dat kan ik me goed voorstellen. Ook voor dieren is dit een zware week. Het is vreemd dat een deel van het wasgoed dat ik aan de lijn te drogen had gehangen ineens weg is. De handdoeken liggen op de grond, maar mijn bikini is vermoedelijk weggewaaid. Nu en dan log ik in op de webcam van El Paso via wetteronline.de. Een inwoner van La Palma van Duitse afkomst houdt een blog bij en doet verslag van alles wat er op het eiland gebeurt. Vanavond is er een feest in Fuencaliente, een stad in het zuiden. Er zal ook vuurwerk worden afgestoken. Mijn dochter wil er graag heen, maar ik kan de autosleutels niet meer vinden. Ik voel me te moe om te zoeken en ga maar weer op de bank liggen. Als ik later wakker schrik en uit het raam kijk, zie ik Gretta op het pad staan. Ik hoor een raar geluid, alsof ze huilt. Mijn keel voelt als aan als schuurpapier. Ik hijs mezelf overeind en pak het glas water dat op de salontafel staat. Als ik het glas leeggedronken heb loop ik naar de deur en doe deze open. Gretta staat er niet meer. Heb ik het gedroomd? Was het een luchtspiegeling? Het lijkt alsof de Calima m’n verstandelijke vermogens aantast. Mijn dochter laat zich met tegenzin van haar Nintendo-spel afhalen en belooft met mij naar Gretta en haar zwarte poes te zoeken. Gretta zit gewoon in haar kantoortje, maar de poes is nog steeds niet terecht. Dankbaar neemt ze ons aanbod aan om haar te zoeken. Na een poosje vinden we haar liefste huisdier. Ze drijft levenloos in het zwembad.
Donderdag
Arme Gretta, ze is er kapot van dat haar poes verdronken is. Haar ogen zien rood van het huilen. Heel eng, de luchtspiegeling die ik zag is opeens een voorspellende droom geworden. Misschien moet ik maar stoppen met het lezen van thrillers, de werkelijkheid en fantasie lopen een beetje door elkaar heen. Ik maak me heel veel zorgen om Gretta en om mij gerust te stellen belt ze haar huisarts. Hij belooft om later op de dag een bezoek te komen brengen. Hij adviseert veel te blijven drinken en een nat T-shirt aan te trekken. Dat is een goede tip en ik voel me daarmee ook ineens wat beter. Dat het shirt een beetje doorschijnt en mijn borsten zichtbaar maakt kan mij niet schelen. Behalve Gretta en mijn dochter zie ik nauwelijks andere gasten. “Fiet-fieuw” hoor ik iemand fluiten. Lachend draai ik me om en verwacht mijn dochter gniffelend achter de sinaasappelboom te zien staan. Niets. “Kom maar tevoorschijn hoor,” roep ik. Geen reactie. Ik krijg weer zo’n onaangenaam gevoel. Mijn hart klopt sneller en ik ben achterdochtig. Het zit me niet lekker dat ze zich niet laat zien nadat ze naar me gefloten heeft en ik ga haar zoeken. Ze zit niet op de bank met haar computerspelletje. Ik loop in de richting van het zwembad. Het fluiten klonk van veel dichterbij, maar misschien is ze daarna om te plagen het zwembad in gesprongen. Ze ligt inderdaad in het zwembad. Op haar buik met haar gezicht onder water. Plotseling verschijnt het beeld van de drijvende poes voor mijn ogen en ik begin te trillen. Ik sta aan de grond genageld en kan geen woord uitbrengen. Ik zie hoe ze in het water ligt en kan niet meer nadenken. Met moeite stoot ik een schorre gil uit en wil het water in springen, maar mijn benen weigeren. Op dat moment tilt ze haar hoofd op en zegt: “Hé Mam, kom er ook in, het is heerlijk!” Ik ben woest. “Waarom laat je me zo schrikken? Ik dacht dat je verdronken was.” Beteuterd zwemt ze naar de kant en we gaan naast elkaar op de rand van het zwembad zitten. “Sorry, het was een grapje. Maar daar kun je toch wel tegen? Het is hier al zo vreselijk saai,” zegt ze. Ja, we hadden ons deze vakantie wel heel anders voorgesteld. En het is nu eenmaal een eiland waar je niet zo gemakkelijk vanaf komt. Als ik kon kiezen nam ik vandaag nog het vliegtuig terug naar Nederland. Maar morgen moeten de hitte en harde wind over zijn. Dan gaan we lekker winkelen in Los Llanos en een mooie wandeltocht maken, beloof ik haar. En ‘s avonds Tapas eten in El Remo, een dorp vlak aan zee. Ik vergeet te vragen of zij het was die naar me floot, maar een dergelijke grap is wel iets voor haar. Dan horen we geknars op het grind. De huisarts denk ik. Tien minuten later loop ik naar de receptie om te horen hoe het met Gretta is. Ze staat op het punt om met de huisarts mee te gaan naar het ziekenhuis. Uitdrogingsverschijnselen, hoe kan het ook anders. We wensen haar heel veel sterkte en sjokken moedeloos terug naar het schaduwplekje op ons terras.
Zaterdag
Waarom houdt het niet op? Ook vanmorgen weer die harde warme wind en de temperatuur loopt op tot 42 graden. Ondanks de voorspellingen dat het gisteren al over zou zijn, woedt de Calima nog steeds. Even dacht ik dat de wind ging liggen, maar een paar minuten later begon het weer. We hadden ons zo verheugd op deze dag, eindelijk van het bungalowpark af en iets leuks doen. Mijn bikini is terecht. Hij hing verderop in de tuin tussen de bloemen en bladeren van een Bougainvillea. De blaadjes van de struik zijn helemaal verschrompeld door de stralen van de meedogenloze zon. De autosleutels heb ik intussen ook weer gevonden. Ze zaten gewoon in het contact van de auto. Dat is zo heerlijk op La Palma, het is er veilig genoeg om de huizen en auto’s onafgesloten laten. Als er weleens iets gestolen wordt, dan zijn de boosdoeners vaak toeristen. We stappen ondanks de hitte de auto in en zetten koers naar het zuiden. Onderweg drinken we cola in een klein dorpje en we stoppen een moment bij een tuin met prachtige mozaïeken in de stijl van Gaudi. Het zweet staat op ons rug en we blijven drinken, maar eindelijk heb ik het gevoel dat we vakantie hebben. Als we verder rijden zien we plotseling een blokkade en we stoppen. Er staat een agent naast een politiewagen. Als ik in het Engels vraag wat er aan de hand is, zegt hij dat er een bosbrand is ontstaan. We mogen absoluut niet verder. Teleurgesteld keren we terug naar het bungalowpark. Maar een duik in het koele water van het zwembad is eigenlijk veel fijner dan wandelen in de hitte. Als ik later inlog op wetteronline.de lees ik dat het vuur vermoedelijk is ontstaan door het vuurwerk dat tijdens het feest in Fuencaliente is afgestoken. Het blussen is een lastige klus nu het vuur zich door de harde wind heel snel verspreidt. Ik maak me geen zorgen, veel zuidelijke landen hebben regelmatig last van bosbranden en beschikken over een ruime ervaring met dit soort calamiteiten. ’s Avonds lees ik verder in mijn spannende boek. Het verhaal gaat over een bende die zich vermomt als agent en hulpeloze toeristen overvalt. Glimlachend denk ik aan de vriendelijke man die ons vanmiddag tegenhield in verband met de bosbrand. Later lig ik op mijn matras en kan niet slapen. Ik denk aan Gretta die nu in het ziekenhuis ligt. Hoe zal het met haar zijn? Ik stap uit bed en ga naar haar kantoortje. Er hangt een briefje aan de deur dat de receptie gesloten is. De deur is zoals gebruikelijk op dit eiland niet afgesloten en ik stap naar binnen. Ik druk op een schakelaar en zoemend gaat de TL verlichting branden. Wat ziet het er ongezellig uit nu de aardige dame er niet is. Misschien kan ik haar helpen door de planten in huis water te geven. Als ik de deur naar haar woning achter het kantoor open doe hoor ik een zacht gezoem. Het is niet het geluid van de TL in het kantoor. Ik zoek naar een andere lichtschakelaar en knip een klein lampje aan. Het gezoem wordt harder wanneer ik naar de keuken loop. Daar knip ik nog een lichtje aan en trap intussen op iets vreemds. Het kraakt. Als ik naar de vloer kijk schrik ik ontzettend, hij ligt bezaaid met kakkerlakken. Lichtbruine ovaalvormige insecten van ruim zeven centimeter lang schuifelen over de grond. Ik slaak een harde gil terwijl de rillingen over mijn rug lopen. Er zoemen allerlei vliegen om me heen. Verderop staat een vuilnisbak waar een vreselijke stank uit komt. Het ziet zwart van de vliegen. Ik pak de bak op en de gore insecten gaan er luid zoemend vandoor. Ik probeer de kakkerlakken te omzeilen maar kan niet voorkomen dat ik er af en toe eentje kraak. Als ik in het kantoor in het licht van de TL het deksel van de bak optil om de zak eruit te halen, zit het deksel vol met witte rijstkorrels. Ze bewegen. Het zijn maden. Dit is teveel. Gillend laat ik alles vallen en ren terug naar de bungalow. Ik maak mijn dochter wakker en vertel wat ik ontdekt heb. “Daar zet ik echt geen stap in huis,” zegt ze rillend. Bibberend stap ik onder de douche en kom dan een klein beetje tot rust. We moeten morgen maar een schoonmaakbedrijf bellen, want die viezigheid kan ik echt niet in mijn eentje opruimen.
Maandag
Vandaag kreeg ik pas gehoor bij een schoonmaakbedrijf. In gebrekkig Engels vertelde de dame aan de andere kant van de lijn dat ze woensdag komen. Hopelijk blijft Gretta tot die tijd in het ziekenhuis. Op de site van de Duitser staat een update van de bluswerkzaamheden. Het gaat heel moeizaam en de brand verspreidt zich steeds sneller. Er zijn inmiddels brandweerkorpsen van andere eilanden overgekomen. Het lijkt me geen pretje om met 40 graden ook nog eens in een brandweerpak te moeten zitten. Bewoners van meerdere dorpen zijn geëvacueerd. Ik word nu toch wel ongerust. Nieuwe vakantiegangers worden niet meer toegelaten op het eiland en wijken uit naar Tenerife of Gran Canaria. De noodtoestand is afgekondigd. De weersvooruitzichten zijn om moedeloos van te worden. Het is niet duidelijk wanneer de harde wind gaat liggen. Als ik me realiseer dat als er geen vliegtuigen landen om toeristen te brengen, er ook geen vliegtuigen zullen vertrekken, word ik wanhopig. Kunnen we dan vrijdag ook niet naar huis? Hoeveel kan een mens verdragen? Ik ren naar de slaapkamer en open de kledingkast. Ongecontroleerd smijt ik al mijn kleding op de grond. “We moeten weg!” schreeuw ik hysterisch terwijl ik de kleren in de koffer prop. “Ik ben het zat, ik wil NU naar huis!” Mijn dochter pakt een glas uit een keukenkastje, vult het met water en wil het mij geven om me te kalmeren, maar ik sla het uit haar handen. “Nee, ik kan geen water meer zien, ik wil alleen maar weg,” schreeuw ik. Pats, het glas breekt en scherven en water liggen verspreid op de tegelvloer. Verschrikt kijken we elkaar aan. Als ik bedenk dat het geen zin heeft om zo tegen haar te keer te gaan sta ik op en wil haar omarmen. Wild schudt ze zich van me af. “Denk je dat het voor mij zo fijn is om hier met jou te zitten? Je zit maar te lezen en chagrijnig te doen. Je kunt niet eens tegen mijn grapjes en hebt nergens zin in.” Met open mond kijk ik haar aan. Ze was tot nu toe zo rustig gebleven ondanks alle tegenslagen, dat ik me er nu over verbaas dat ze zo tekeer gaat. “Die vreselijke hitte en storm maakt mij ook gek!” vervolgt ze. “Uit verveling verzin ik rare spelletjes en dan loopt het allemaal ook nog verkeerd af.” Ik besef dat ik me inderdaad erg egoïstisch heb gedragen. Ze heeft helemaal gelijk en ik wil zeggen dat het me spijt. Maar wat bedoelt ze met ‘rare spelletjes’? Ik kijk haar aan en zeg niets. Dan mompelt ze een zinnetje dat door merg en been gaat. Een opmerking onder de gordel, en bovendien volledig onterecht. “Ik kan me wel voorstellen dat Papa waanzinnig is geworden tijdens zijn huwelijk met jou.” Ik voel dat het bloed uit mijn handen wegtrekt en mijn armen beginnen te tintelen. Het lijkt of mijn haar rechtop gaat staan door het kippenvel op mijn hoofd. Ik word misselijk en laat me op het bed zakken. Mijn dochter loopt weg en komt dan terug met een stoffer en blik. “Au!” Ze snijdt zich aan een stuk glas dat ze oppakt en langzaam welt er bloed op uit haar hand. Ze kijkt me op een vreemde manier aan. Verschrikt, maar ook iets wat ik niet goed kan omschrijven. Opeens herken ik die blik in haar ogen. Haar felle lichtblauwe ogen met de zwarte pit maken me angstig. Ze lijkt op haar vader. De man die een vreemde geworden is. Een moordenaar. Die in het begin van ons huwelijk zo ontzettend lief was en nu veroordeeld is tot tien jaar gevangenisstraf. Ik verman me en loop als in een droom, traag en onwezenlijk, naar de badkamer om een pleister te pakken. Als ik terug ben in de slaapkamer zit mijn dochter huilend op het bed met haar elleboog op haar knie waardoor haar hand, zielig als een gerafelde vlag, hangt te bungelen. Mijn moedergevoelens keren terug en ik vergeef haar alles. Liefdevol plak ik de pleister op haar wondje. “We moeten nu verstandig zijn,” zeg ik. “Pak je spullen in, dan ga ik kijken waar we het beste heen kunnen gaan.” Ik pak de laptop en doe het deksel een half uur later met een zucht dicht. De laatste berichten zijn dat het vuur verder oprukt naar het noorden. Duizend mensen zijn geëvacueerd. Wijnvelden zijn verwoest. Bananenplantages verbrand. Ruim veertig huizen zijn tot sloop veroordeeld. Men heeft helikopters ingezet die grote hoeveelheden water uit zakken laten vallen boven het bos, maar het lijkt een hopeloze zaak. De wind wakkert het vuur aan en bemoeilijkt het blussen. Het vliegveld is afgesloten. We lopen naar de huurauto en laden de spullen in. En wat er dan door je heen gaat als de auto niet wil starten is onbeschrijfelijk. We zitten als ratten in de val.
Dinsdag
Met een droge keel word ik wakker. Ik hoor kerkklokken. Wat vreemd, het is toch geen zondag? Vervolgens hoor ik sirenes en stap uit bed. Ik zie sterretjes en voel me duizelig omdat ik te snel ben opgestaan. Ik doe de gordijnen open en ruik een vreemde geur. Het is alsof er iemand een vuur heeft gemaakt om afval te verbranden. “Nee, het is de bosbrand,” kreun ik. Ik kijk om en verwacht mijn dochter te zien liggen, maar haar deel van het bed is leeg. Ik roep haar, maar krijg geen antwoord. Snel trek ik een hemdje aan en ga haar zoeken. Ze zit niet op haar gebruikelijke plek in het hoekje van de bank met haar Nintendo. Het spelcomputertje ligt er wel, maar zij is nergens te bekennen. Ik pak het spelletje op en knijp er hard in om mijn frustratie dat ze weer eens weg is, kwijt te raken. Luid roepend loop ik om de bungalow heen, want de tijd begint te dringen. We kunnen dan niet meteen terug naar Nederland, maar we kunnen wel naar het noorden lopen. Zo ver mogelijk bij de brand vandaan. Als ik bij het zwembad aankom, zie ik nog net de waterplasjes van haar voetsporen liggen. Salamanders schieten weg tussen de muurtjes van rotsblokken aan weerskanten van het pad als ik langs loop. Ik volg het spoor dat ophoudt als het grindpad begint. De rook wordt sterker en mijn ogen beginnen te prikken. “Hierheen!” hoor ik mijn dochter roepen. Zwetend en hijgend loop ik in de richting van haar stem. Transpiratievocht loopt tussen mijn wimpers door en vertroebelt mijn zicht nog meer. Zie ik daar een agent staan? Even aarzel ik. Is deze man wel te vertrouwen, of is hij een verklede crimineel? “Kom nou Mam,” gilt mijn dochter en ik strompel richting de agent en zijn auto. Hij houdt het portier voor me open en ik stap in. Ik verwacht dat mijn dochter naast me op de bank ploft, maar zie haar vervolgens terugrennen naar de bungalow. Schreeuwend gaat de agent haar achterna. Wat gaat ze nu weer doen, we moeten vluchten! Ik ben zo ontzettend bang, maar ook opgelucht dat we met deze politieman mee mogen. Hij zal ons in veiligheid brengen en dan komt alles goed. Maar dan moet zij wel mee! Mijn hart bonkt in mijn keel en hoofd. Dan zie ik de spelcomputer in mijn hand. Die is ze natuurlijk gaan halen! Ik wil uit de auto stappen, maar op dat moment komen mijn dochter en de agent terug rennen. “Mijn Nintendo!” juicht mijn dochter, als ik het roze computertje laat zien. Ze kruipt naast me op de achterbank van de auto en kijkt me opgelucht aan. We zijn gered. De auto rijdt met slippende banden weg, terwijl ik me voorneem om nooit meer terug te keren naar dit eiland. “Ik houd van je Mam,” fluistert mijn dochter. “En het spijt me vreselijk van Gretta’s poes.”
EINDE Anneke Kruit Anneke Kruit woont in Hoorn en is 43 jaar. In 2006 heeft ze een misdaadroman geschreven: Het Gepekelde Lijk, onder pseudoniem Anneke Feenstra. Haar tweede uitgave was in 2008: het kinderboekje WIM, onder haar eigen naam. Meer over Anneke Kruit is te lezen op haar website.
Bezoekersreacties:
Eddy Cretier (64) op 12 september 2014: Beste Anneke, Ik las net je verhaal "Hitte ", geweldig. Wat ben jij toch een bijzondere vrouw, bescheiden en met zo veel schrijftalent. Was ik maar een aantal Jaren jonger! Je bent altijd in mijn gedachte, Eddy Cretier 12 sept 2014.
André Nuyens (61) op 10 oktober 2009: Hoi Anneke, Leuk verhaal met veel spanning dat steeds alle kanten kan opgaan. Maar dat doe je natuurlijk bewust. En een verrassend slot! Ga door zo met schrijven. André Nuyens
Steinvoort (49) op 4 oktober 2009: Een super gaaf en spannend verhaal. Je blijft fantastisch schrijven hoor. Ga zo door.
Hannie (84) op 24 september 2009: Mooi, Mooi.
Wil Schep (51) op 23 september 2009: Hoi Anneke, Leuk om je verhaal te lezen, spannend. Jmmer dat het een verhaal is en geen boek, want ik zat er goed in. Op naar je volgende verhaal of boek. Ga zo door. Groetjes Wil
Lilian Meinen (15) op 23 september 2009: Leuk verhaal! Je moet zeker doorgaan met schrijven, we wachten op een nieuw boek.
Chris (60) op 22 september 2009: Super spannende story die roept om meer van deze verhalen.
Ben zeer trots op je..
Carla (49) op 21 september 2009: Waar blijft de rest?
Janita (45) op 17 september 2009: Hoi Anneke,
Super, de opbouw van de spanning, de opluchting en dan die afloop, heel goed geschreven! Wanneer verschijnt je volgende verhaal/boek?
Liefs, Janita
Claudia Depenbrock (41) op 15 september 2009: Hallo Anneke zat ook helemaal in het verhaal en heb het in 1 keer uitgelezen.
Spannend hoor !!!!!!!!!
Aline (44) op 15 september 2009: Sfeer en plekken zijn erg herkenbaar. Je krijgt het er warm van....
Lies van Assem (28) op 12 september 2009: Super, ik zat helemaal in het verhaal en moest het in 1x uitlezen! lekker spannend!
Ron List (53) op 11 september 2009: Super weer Anneke, ga zo door!
liefs en groetjes Ron
Groetjes ook aan Chris, fijn dat jullie het goed doen samen!
yalenka (13) op 11 september 2009: Woow!
gewoon bedacht?
Sonja (39) op 9 september 2009: Een spannend verhaal en heel duidelijk. Goed
geformuleerd, ik zou het zelf niet kunnen.
Groetjes Sonja,
Remco (34) op 9 september 2009: Mooie sfeer!
|