Onvoorwaardelijke liefde
Door: Madeleine von Celle op 19 juni 2020

De quiller Onvoorwaardelijke liefde is geschreven door Madeleine von Celle

De snelweg was afgesloten. Waarom had Anke op voorhand niet gekeken of ze direct door kon rijden met de auto. Vloekend zette ze haar richtingaanwijzer naar links aan en reed van de rijbaan met het rode kruis af. Even had ze getwijfeld om de wegafzetting te passeren via de vluchtstrook. Erg slim zou dat niet zijn geweest. Ze wist namelijk niet of de weg daadwerkelijk opengebroken zou zijn en of de politie extra zou controleren op autobestuurders met dezelfde ideeën als zij. 


Het was koud, ondanks dat de verwarming in de auto op standje sambal stond. De moeheid kwam tot uiting in haar handen, die inmiddels klam en koud aanvoelden. Bovenin haar schoudertas lag ergens nog een Elstar appel. Terwijl ze half lettend op de weg in de overvolle tas rommelde, vond ze eerst een pakje sigaretten, vervolgens een potje vaseline, totdat ze de eindelijk de appel te pakken had. Hongerig nam ze een hap. Maarten zette ook nog altijd iets voor haar klaar. Koud of opgewarmd; als Anke vanuit de late dienst kwam had ze eigenlijk altijd honger. Na 20.00 uur eten was eigenlijk een ‘no go’, maar ze wist uit ervaring dat ze anders niet zou kunnen slapen. Het klokhuis van de appel gooide ze aan de zijkant van de deurstijl. Eigenlijk was ze een smeerkees, wetende dat ze de auto pas over een week schoon zou maken. Vervolgens pakte ze het pakje sigaretten, deed één van de twee sigaretten vanuit het papier naar haar mond en stak hem aan. Zo’n slechte gewoonte, maar zo lekker. Maarten zal wel weer zeggen dat ze stonk als ze in bed stapte, maar dat deerde haar vandaag even niet. 

Het was gekkenhuis geweest op het werk. De demente oudjes leken extra van slag. Het zal wel komen door volle maan. Anke grinnikte in zichzelf. Het hersenvocht, zou door de magnetische aantrekkingskracht, de hersenen stimuleren om zijn werk nog minder goed te gaan doen. Of juist te goed, het was maar hoe je de impact van de maan wetenschappelijk zou invullen. Haar job was zwaar, de ouderen waren verward, maar konden ook erg agressief zijn. Vandaag zouden de ouderen op schaal van 1 tot 10, op alle facetten, volle bak hebben gescoord. Anke was kapot. 
  Anke gooide de filter door de kier van het raam en zette de radio aan. Op de radio klonk het nummer ‘Drift Away’, van Dobie Grey. Elke motown cd en playlist zou moeten starten met dit nummer. Met luide stem, met hier en daar een uithaal, zong Anke mee. Voor haar huis was nog een parkeervak vrij. In de tijd dat sommige gezinnen de luxe hadden om een tweede gezinsauto aan te schaffen, betekende het dat Anke nog wel eens wat verder naar haar voordeur moest lopen. Vandaag gelukkig niet. Met de sleutel nog in het contact wachtte Anke totdat het nummer ‘Ik ben gelukkig zonder jou’, afgespeeld was. Het was totaal niet het genre waar Anke van hield, maar ook de Nederlandse klassiekers dienden te worden geëerd. De koplampen flikkerden kort, toen Anke de auto op slot deed.

Zachtjes opende ze de voordeur, stopte haar sleutelbos in haar jaszak en hing de jas aan de kapstok. Vervolgens gooide ze haar schoudertas in de hoek bij de voordeur. Zuchtend liep ze naar de koelkast en opende de deur. Het water liep Anke in de mond, toen ze de glazen schaal van het schap pakte, optilde en de lagen met lasagnebladeren en courgette bekeek. Bovenop zag ze een flinke laag kaas wat deels gebruind was. Met een vork stak ze een aantal koude stukken af en stak ze in haar mond. Ja, ze was echt een smeerkees. Snel dronk ze een lauw glas water en liep naar boven. Het was stil in huis. Heerlijk vond Anke dat. In de badkamer trok Anke, na snel te hebben geplast, haar kleding uit. In de badkamer had ze haar pyjama al neergelegd. Gisteravond had ze het zodanig koud gehad, dat ze die ’s nachts moest gaan zoeken. Hiervoor had ze de slaapkamerverlichting aan moeten doen en was Maarten kribbig geweest. 

Ach, die Maarten. Het kon een moppertrommel zijn, maar ze hield van hem. Een robuuste verschijning van bijna twee meter, donker haar, een stoppelbaard, maar oh zo’n klein hartje. Op onverwachte momenten liet hij weten hoe belangrijk Anke voor hem was. Niet dagelijks, want een romanticus was hij zeker niet. Maar als hij dan iets deed, eigenlijk altijd op de momenten wanneer ze de hoop eigenlijk had opgegeven, dan maakte haar hart een sprongetje. Op die vlinders in haar buik kon ze weken teren. Op haar tenen liep ze naar de slaapkamer naar hun tweepersoons Japanse bed. Hun laatste aankoop vanwege een meevaller bij de belastingdienst. Voorzichtig stapte ze in het al deels warme bed. 
  ‘Welkom thuis,’ Maarten klonk schor, ‘Ik heb op je gewacht.’
  Kriebels in haar buik. Het was een leugentje, maar wat maakte het uit. Ze voelde Maartens grote grove handen naar haar middel gaan en haar in een simpele beweging naar zich toe trekken. Zijzelf was met haar 55 kilogram, vergeleken bij hem, een lichtgewicht. Maarten kuste haar zachtjes in haar nek. Anke snoof de geur van shampoo, gemengd met de door haar gegeven, aftershave op en beet, als antwoord, zachtjes in zijn oor. Onder zijn aanrakingen was zij als was in zijn handen. Zowel het voorspel als de vrijpartij duurde niet lang, maar de intensiteit en de passie, van hun perfect bij elkaar passende lichamen, zorgde ervoor dat Anke daarna direct in slaap viel. 

Die ochtend maakte de geur van koffie haar wakker. De geur van koffie was als de geur van vers brood. Heerlijk. Anke pakte haar telefoon en zag dat het iets voor half elf was. Jeetje wat laat al. De treden van de trap kraakten, toen ze Maarten naar boven hoorde lopen. Het dienblad in zijn handen, met daarop koffie en croissantjes, kaas en jam, zag ze amper. Maartens gebruinde ontblootte bovenlijf, met daaronder zijn scheef hangende joggingbroek zonder elastiek, deed haar meer naar hem verlangen, dan naar de dampende koffie die hij had geschonken, in een mok met daarop een foto van hen samen. Met een scheve grijns zette hij het dienblad neer. Nog naakt van de vorige nacht pakte Anke haar mok van het dienblad, nam twee grote slokken van het zwarte goud en zette de mok terug op het dienblad. Quasi arrogant, al kruipend onder het dekbed, wuifde ze naar het dienblad. Maar al goed begrijpend wat ze bedoelde, zette Maarten het dienblad naast het bed en kwam bij haar in bed. Twee keer seks binnen 24 uur was lang geleden. Het voelde als het begin van hun relatie, toen ze als konijnen drie maal daags naar elkaars aandacht en aanrakingen zochten. 

Anke veegde de zweetdruppeltjes op Maarten zijn rug weg met een handdoek die nog naast het bed had gelegen. Toen Maarten uitreikte naar haar kop koffie, viel haar iets op. Iets wat ze niet eerder had gezien. Maarten had in zijn nek een moedervlek. De moedervlek was niet groot. Misschien een millimeter, maar de vorm was uniek. Van de afstand waar Anke hem zag, zou je zeggen dat het een donkerbruine driehoek was. Maar van dichterbij dacht ze te zien dat de driehoek een lichtere plek had, waardoor de moedervlek eerder hartvormig was. Maarten had geen hartvormige driehoek in zijn nek. Dat wist Anke verdomde zeker. Vorige maand nog, had ze Maarten zijn nekharen getrimd toen hij verzuimde naar de kapper te gaan. Deze man was Maarten niet. De gelijkenis met de ‘echte’ Maarten was vrijwel identiek. 
  ‘Dank je,’ zei Anke met bibberende stem, toen Maarten haar de koffie aangaf. Voor zichzelf pakte hij vervolgens een zwarte mok van het dienblad. De mok waaruit Maarten altijd drinkt. Koffie met melk en suiker, want haar Maarten was een zoetekauw. Deze man dronk hem zwart, net als zij. Dit bevestigde alleen maar meer dat dit niet de man was waarmee ze al zeven jaar samen was. Tenzij Maarten het licht had gezien en gezonder wilde gaan leven en hartvormige moedervlekken kunnen binnen vier weken kunnen groeien, had ze een groot probleem. Wat moest ze doen? En waar was Maarten verdomme?  
  ‘Pak je lekker je rust vandaag?’ Maarten streek een lok haar van haar wang achter haar oor. De neiging om zijn hand uit haar gezichtsveld te slaan was aanwezig. Maar was kleiner dan het toestaan van de liefdevolle aanraking. Deze man was liefdevol naar haar. Dom was ze niet. Als ze tegen zou gaan werken, dan zou hij anders kunnen reageren. 
  ‘Ja, heerlijk even een dag vrij. Het was gekkenhuis gisteren.’ 
  Maarten lachte zijn witte, te rechte tanden, bloot. ‘Dat zal wel komen door de volle maan.’ 
  Anke lachte, als een boerin met kiespijn, ‘Grappig dat je dat zegt, dat dacht ik gisteravond ook.’ Ze dwong zichzelf zich tegen zijn harige borst aan te vleien, maar vermeed verder oogcontact. Haar gezichtsuitdrukking zou haar niet verraden, maar de blik in haar ogen wel. Haar ogen, daar was Maarten op gevallen. Haar ogen weerspiegelden haar ziel, waardoor hij wist wat ze voelde en dacht. Nog nooit had ze haar ogen zodanig vervloekt als nu. ‘En jij?’ Zachtjes kuste ze zijn nek, fluisterend ging ze verder, ‘Ga jij nog werken vandaag? Of blijf je thuis bij mij? Ik moet wel even naar kantoor, maar ik blijf niet al te lang. Op tijd naar huis, want ik wil je eigenlijk vanavond meenemen naar dat Sushi restaurantje wat je zo lekker vindt. De laatste keer dat we die afspraak hadden heb ik je laten zitten.’
  Maarten aarzelde even. ‘Nee, dat ben ik zeker niet vergeten.’ 

  Wie deze man ook was, hij wist te veel van haar en van Maarten. Details die alleen haar beste vriendin Sam zou kunnen weten. 
 ‘Ik ga even douchen.’ 
  Anke aanschouwde de man die uit bed stapte, Maartens telefoon pakte en naar de badkamer liep. Na vijf minuten liep hij naakt naar de kledingkast. Heel even dacht Anke dat ze zelf gek was geworden. Totdat ze zag, dat Maarten, vanuit de schone wasmand naast haar, twee sokken viste. Twee zwarte sokken, met daarop een R. De R voor de rechtervoet. De bijbehorende linker sokken zaten mogelijk nog in de droger, die had Anke er nog niet uit gehaald. De autist in Maarten zou nooit twee rechtersokken aan hebben getrokken. Daar wordt hij zenuwachtig van. Anke grinnikte om die uitspraak.  
  ‘Wat lach je?’ Maarten stond voor haar, in zijn boxershort, met de rechtersok aan zijn linkervoet. Het leek allemaal wel een slechte zieke grap. 
  ‘Sexy hoor, die bananen boxershort.’  
  Maarten grijnsde. ‘Grapjas, de volgende keer mag jij een soort kiezen. Tot straks.’ Maarten liep met zijn sok in zijn hand naar haar toe, kuste haar op haar mond. Nam haar kin even tussen zijn duim en wijsvinger, kuste haar, en zei, ‘Je bent mooi Ank. Ik hou van je.’ Vervolgens pakte hij een spijkerbroek, een T-shirt en een vest. Iets wat haar Maarten zou dragen.  
  Na tien minuten gespitst luisteren, hoorde ze de voordeur dichtslaan. Anke klom uit bed en keek uit het raam. Ze zag Maarten in een zwart leren jas naar buiten lopen. Dit was niet Maarten zijn jas. Maarten liep kordaat naar een blauwe personenauto die ze niet kende. De auto stond aan het einde van de straat, in het een-na-laatste parkeervak. Waar is onze verdomde auto? Anke keek door de slaapkamers, de badkamer, de woonkamer, om iets van ondersteuning te vinden dat ze gelijk had. Toen ze een glas water dronk in de keuken bedacht ze zich iets. Ze pakte haar laatste sigaret en stak deze aan. Binnenshuis, iets wat absoluut niet zou mogen van Maarten. ‘Die stinkrook gaat in de gordijnen zitten.’ Ze hoort het hem nog zeggen, terwijl hij zijn neus ophaalde. Gestopte rokers zijn de ergste. Ondanks dat gaat ze Maarten proberen terug te krijgen, ook al was deze het ontbijt op bed type. Ze schonk nog een bodempje lauwwarme koffie voor haarzelf in en ging op haar grijs gemêleerde bank zitten. Na drie slokken gebruikte ze het kopje als asbak. 

Maarten heeft haar ooit verteld dat hij een hekel had aan verjaardagen. Hij had haar in het begin van haar relatie gevraagd om dit nooit groots te vieren. Hoe idioot Anke het ook had gevonden, ze was er mee akkoord gegaan. Wel had ze gevraagd waarom. Hoe had ze dit kunnen missen. Maarten had aangegeven dat zijn verjaardagen altijd anders verliepen dan gepland. Zijn broer, met wie hij geen contact meer had, had altijd een stempel gedrukt op het gezin. En met name zijn verjaardagen. Daar moest ze het mee doen. In het begin had ze nog wel eens pogingen gedaan om meer te weten te komen over zijn broer, maar dit liep vaker op niets uit dan op extra informatie. Ze had het willen weten, want het was immers familie. Mensen konden veranderen. 

Anke, die zelf uit een gezin komt met een oudere zus en een jonger broertje, moest er niet aan denken om hen te missen. Ongeacht wat er was gebeurd. Anke moest graven in haar geheugen. Als het goed is, zou de broer Remy heten. Over Remy zijn leeftijd wist Anke niets. Maarten had ooit wel verteld dat Remy en hij als water en vuur waren. Ook konden mensen hen vroeger als broers niet uit elkaar halen. Goh, verrassend, als blijkt dat je een eeneiige tweeling bent. Die link had ze zelf nooit gelegd en was haar ook niet uitgelegd. Anke sloot haar ogen en legde haar hoofd achterover op de rugleuning. Ze zag Maarten en zijzelf op het terras zitten. Samen zaten ze onder een terrasverwarming met een rosé. Het was in het begin van hun relatie, in de periode dat Maarten nog een verstokte roker was. Vanaf de borrelkaart hadden ze samen een portie gemengd bittergarnituur besteld. Het was de periode dat je zoveel mogelijk van elkaar wilde weten door alles te vragen. Maarten had verteld over Remy en over de gekkigheid dat ze vroeger uitvraten. Hij vertelde dat ze vaak elkaars kleding hadden gedragen, alleen maar om mensen in de maling te nemen. Gewoon kattenkwaad, zoals als broers doen. ‘Hoe hielden je ouders jullie dan uit elkaar?’ had Anke gevraagd. Hun moeder drukte regelmatig hun hoofd naar beneden om in hun nek te kijken. De neiging om ‘moedervlek’ uit te schreeuwen moest Anke onderdrukken. 

Ze rende naar haar telefoon. Want de vraag was nog steeds: ‘Waar is Maarten?’ Ze kon de politie bellen, maar op basis hiervan, zou ze direct worden opgenomen in een kliniek. Wanneer had ze Maarten voor het laatst gezien. Twee dagen geleden? Gisteren was Maarten vroeg naar het werk gegaan en lag zij nog te slapen vanwege de late diensten. De dag ervoor was het, Anke wreef over haar voorhoofd, maandag. Anke pijnigde haar hersenen. Door de drukke dagen hadden ze elkaar al even niet gezien. Zondag had ze Maarten voor het laatst gezien. Ze hadden samen gedoucht en gegeten. In de avond hadden ze samen Vikings gekeken, want daar was Maarten gek op. Zondag dus. Dan was Maarten tussen maandagochtend en dinsdagavond, toe zij thuiskwam, verdwenen. Dat maakte het iets werkbaarder. Anke pakte haar telefoon en zocht op de lokale krantenberichten naar een teken waar Maarten was. Haar oog viel op een eenzijdig ongeval, nog geen tien minuten van hun woning. Dat kon onmogelijk Maarten zijn geweest. Toch las ze het artikel: ‘Auto rijdt met hoge snelheid tegen een boom.’ Vanuit het artikel bleek dat de bestuurder ongedeerd was. Als dat zo was, dan zou Maarten thuis zijn. En dat verklaarde Remy niet. Anke belde het algemene politienummer. Compleet onvoorbereid, vroeg ze de telefoniste of er afgelopen dagen lijken waren gevonden in de omgeving van Utrecht. Anke had haar tong wel willen afbijten. Wat een domme vraag. Het was dan ook geen verrassing dat ze geen informatie kreeg. Anke verbrak vervolgens de verbinding. 

Toen kreeg ze een idee. Sam werkte in het Antoniusziekenhuis in Nieuwegein. Zij moest in ieder geval weten of er nieuwe patiënten waren binnen gekomen de afgelopen dagen. Als ze logisch redeneerde dan moest men haar in kennis stellen als Maarten zijn identiteit bekend zou zijn. Als dat niet het geval was, was er misschien iemand anoniem binnen gekomen. Zwaargewond of dood. Dood. Maarten was niet dood, dat kon niet. Ze appte ‘Spoed, bel me’ naar het telefoonnummer van Sam. 
  Na vier, eeuwige durende minuten, belde Sam terug. ‘Wat is er? Ik zat op het toilet.’  
  ‘Geen grapjes nu,’ Anke begon te huilen, ‘Maarten is weg. Is er iemand bij het ziekenhuis aangekomen? Zonder identiteit of zo?’ 
  Aan de andere kant van de lijn werd het even stil. ‘Ik kan dat toch niet doen, dat snap je toch wel? Waarom bel je de politie niet?’
  ‘Omdat het geen prio 1 vermissing is.’ Anke loog, tegen haar eigen vriendin. Weggelopen dementerende bewoners van haar werk werden altijd als hoogte geprioriteerd, dus het was aannemelijk.
  ‘Verdomme Anke, je staat bij mij in het krijt.’ Sam hing op. Na vijftien minuten belde ze terug. ‘Niemand, die er ook maar enigszins voor in aanmerking komt. Utrecht niet en Nieuwegein niet. 
  Anke zuchtte, ‘Bedankt Sam, ik waardeer het echt.’ 
  'Laat je verdomme niet weg sturen bij de popo, ik kom zo naar je toe.’ 

Anke verbrak de verbinding. Op haar telefoon lichtte een whatsapp berichtje op. Remy, of Maarten. ‘Schatje, ik ben met tien minuten thuis.’ Nu werd het lastig, want hoe kon ze haar onderzoek doorzetten als hij er was? Na exact tien minuten stond Maarten voor de deur. Zijn haar was doorweekt. Het had buiten geregend, maar met een auto was er geen enkele aanleiding om zo doorweekt thuis te komen.   
  ‘Ik pak even een douche, had panne met de auto, ik heb een leenauto voor een paar dagen.’  
  Anke liep naar de voordeur en keek naar de blauwe Volkswagen Polo, die ze die ochtend weg had zien rijden. ‘Leuk wagentje, laten we die maar houden.’ 
  Maarten glimlachte, trok zijn natte jas uit en hing hem boven de verwarming op de kapstok. Hij sloeg twee treden van de trap over toen hij naar boven rende. Anke wachtte geen moment. Snel voelde ze in de binnenzak aan de linkerkant van de jas en de vochtige natte jaszak. Niks. De rechterzak voelde ze iets knisperen. Het geluid van plastic van een boterhamzakje. Terwijl ze luisterde naar het gezang van Maarten onder de douche, trok ze het zakje uit de jas. Toen ze zag wat erin zat, liet ze het zakje met inhoud vallen. De lange duim, met kortgeknipte nagels, rolde over de grond naar de inloopmat, bij de voordeur. Kokhalzend trok ze de toiletdeur open. Is de duim van Maarten? Geschrokken van een geluid op de trap, trok ze de deur dicht. De duim lag nog op dezelfde plek. Maarten kwam naar beneden. Snel trok Anke het toilet door. ‘Verman je Ank, verman je, verman je Ank,’ ze bleef de woorden in haar hoofd herhalen. Vervolgens liep ze het toilet uit, waar ze Maarten naakt onder aan de trap zag staan. Hij torende boven haar uit. 
  'Nieuwsgierig type ben je wel he?’ 
  Zoals hij haar kin vanmorgen in zijn vingers had, zo hield hij nu de duim vast.’ De klap kwam van links, rechts op haar kaak. Maarten is rechtshandig. Automatisch pakte ze als een geschrokken schoolmeisje haar kaak beet. Haar wang brandde. 
  ‘Je, wil zeker weten waar jouw Maarten is niet?’ 
  De woede, die in Ankes lijf ontbrandde, was nieuw. Ze pakte de lange paraplu, met houten handvat, die op de kapstok hing en sloeg hiermee op Maartens hoofd. Maartens oor begon te bloedden.  
  ‘Smerig klotewijf!’ De duim, die treurig bungelde in het plastic zakje, schoot naar het scheurtje dat in de oorschelp was ontstaan. Voordeel als je met het handvat van boven naar beneden sloeg. Vervolgens deed ze een stap naar voren en trapte zo hard als ze kon tegen zijn ontblote penis als ze kon. Maarten klapte dubbel en liet het zakje vallen. Anke rende naar het zakje toe en pakte het beet. Kermende van de pijn pakte Maarten haar enkel beet, toen Anke haar jas van de kapstok trok. Gillen en schreeuwend trapte ze zijn hand los en rende naar buiten. Volledig in paniek zocht ze naar de sleutels, vond ze en opende haar auto. Met trillende handen sloot ze de deuren van de Renault af. ‘Fuck, fuck, fuck!’ De sleutels leken niet in het slot te passen. Toen de sleutel na drie pogingen in het contact ging, ging de voordeur open. 

Met zijn blote lijf rende Maarten naar buiten. Anke gaf gas. Met vuisten sloeg hij op de motorkap en op de ramen. Anke sloot haar ogen, biddend, dat de ramen het niet zouden begeven. Het geluid van de vuisten op de ramen klonken hol. Met piepende banden, voor zover een Renault Twingo dat kon veroorzaken, stuurde ze in naar rechts. Maarten sprong opzij. Vloekend, tierend, scheldend. Woorden die ze Maarten nooit had horen uitspreken. Huilend reed ze naar de snelweg. Daar belde ze 112. Hortend en stotend vertelde ze wat er was voorgevallen, inclusief het aantreffen van de duim. De centralist twijfelde, dat hoorde ze aan zijn stem. ‘Als ik vandaag sterf is het jouw schuld lul!.’ Vervolgens verbrak Anke de verbinding, want Sam belde. 
  ‘Waar ben je?’ 
  ‘Ik heb de duim van Maarten!’ Anke kon bijna niet meer praten van haar keel die steeds dichter begon te raken van de paniek. 
  ‘Waar ben je?’ Sam stotterde, ze raakte misschien wel in paniek van Anke. 
  ‘Ik ben veilig,’ hikte Anke. Ademde toen diep in toen Sam zei dat Anke goed moest luisteren. 
  ‘Ik word net gebeld door de meldkamer. Er is een zwaargewonde man gevonden. De man lijkt een aantal dagen in de berm te hebben gelegen. Een motorambulance gaat er nu naar toe. 
  De adrenalineshot die Anke nodig had om te luisteren kwam terug. ‘Waar?’ 
  ‘Gezichtslaan, Bilthoven. Kennelijk bij één of andere bosje, waar iemand zijn hond aan het uitlaten was. Misschien is het hem wel. Bel de politie en kom naar mij...’ 

Geen haar op Ankes hoofd die erover nadacht om nog te wachten op de politie. ‘Ik ga er heen.’ Nog even hoorde Anke Sam protesteren en zeggen dat Anke het aan de specialisten over moest laten. Anke verbrak de verbinding en blokkeerde Sam. Anders zou ze blijven bellen. Google Maps toonde, ondanks de trilling in haar stem, de route naar de Gezichtslaan. elf minuten. Zo dichtbij. Buiten begon het al te schemeren. Gezien het seizoen zal het zo donker zijn. De auto begon langzaam naar rubber te ruiken, toen ze al remmend en gas gevend, diverse overtredingen maakte. Ze moest eerder zijn dan de ambulance als ze vast wilde stellen dat het Maarten was. Vanaf de N234, sloeg ze, de linkerbaan meenemend links af. Vrijwel direct zag ze de motorrijder van de ambulance liggen. Zijn helm en de motor lagen naast hem, op de grond. Zijn hoofd bloedde. Toen zag ze Remy. Met een kloofbijl liep hij vanaf de motorrijder naar de andere kant van de weg. Remy keek in haar richting van haar auto. Hij herkende haar en grijnsde. Hij hief de bijl, die ze Maarten als verjaardagscadeau had gegeven omhoog, versnelde zijn pas, naar de andere kant van de weg. 

Anke krijste en sloot haar ogen. Toen hoorde ze de sirenes. Twee nachten had ze moeten slapen in het APU houten. Ze werd meerdere malen gehoord, door de recherche. Moord c.q. doodslag. De klap die de aanrijding verzaakte brak Remy’s rug. Het neerkomen op zijn hoofd, brak zijn schedel. Op voorwaarden was Anke vrij. De politie wachtte nog op onderzoeksrapport van de Verkeers Ongevallen Analyse. Ze vond het allemaal best. Vier dagen geleden was Maarten wakker geworden, nadat het ziekenhuis hem niet langer meer kunstmatig in slaap wilden houden. Hij was erg moe, maar het was echt haar Maarten. Vandaag moest ze het toch echt gaan vertellen. Dat ze in verwachting is, van een tweeling.

Madeleine von Celle

Madeleine von Celle is een vrouw van 35 jaar oud en woont in een rustig dorp op de Veluwe. Iets wat haar prima bevalt. Naast een avontuurlijke baan, die Madeleine al lange tijd beoefend, is haar interesse voor het vertellen en schrijven van spannende verhalen altijd aanwezig geweest. Spannende verhalen en gebeurtenissen lopen als een rode draad door Madeleines leven heen. Madeleine is bescheiden over haar verhalen, waardoor ze echt over een schrijversdrempel heen moest. Uiteindelijk besloot ze dit jaar om een van haar verhalen in te sturen naar Vrouwenthrillers.nl. Het plaatsen van dit eerste verhaal op de website ziet zij dan ook als een debuut en een eer.



Bezoekersreacties:
Samira (34) op 19 juni 2020:
Wat leest dit heerlijk weg. En bizar plot ook! Jammer dat het een kort verhaal is, ik had wel meer willen lezen. Ik hoop dat ze nog meer gaat schrijven. Ik ben fan!

Jody (30) op 19 juni 2020:
Ik wist niet dat je dit talent had. Vol spanning gelezen! We want more!

Website Security Test