Vergiftigd
Door: Annette van der Meij - Rijsdam op 18 oktober 2018

Eerder schreef Annette de Quiller Verpest. Haar nieuwe Quiller Vergiftigd is een nieuw verhaal met de inspecteur Espen Elliot en journaliste Sam in de hoofdrol.

-1-


De dood herken je aan de lucht. Dit keer walmde er een penetrante stank doorheen die hij niet thuis kon brengen. Inspecteur Espen Elliot drukte zijn pols tegen zijn neus en ademde diep in. Zijn eigen aftershave voerde voor een fractie de boventoon, maar de zure geur van kots en uitwerpselen drongen zich op. Halverwege de gang zat een grote donkere vlek op het rode tapijt met in het midden iets wat leek op een uitgedroogde kattendrol. Bleekvlekken her en der konden niet verbloemen dat hij zojuist een levensgrote kattenbak was ingelopen. Alleen de lucht van absorberende steentjes ontbrak, die werd vervangen door een andere bekende lucht; ontbindend lijk. Het leidde hem naar de keuken. 
    ‘Deze maand is het thema kat volgens mij.’ Dr. Bremmer leunde tegen het aanrecht. Zijn kleine gestalte was precies in verhouding met de nauwe keuken. Zijn assistent maakte foto’s van het lijk dat aan de keukentafel zat. Een ander teamlid deed een van de dode katten in een plastic zak. Espen bleef op de drempel staan. Het was al krap voor twee personen, laat staan voor een heel team, een slachtoffer en, als hij goed geteld had, zeven kattenlijken. 
    ‘Hoe lang zit hij hier al?’ 
    ‘Een paar dagen,’ mompelde Bremmer zonder op te kijken.
    ‘Weet je al iets van de doodsoorzaak?’ 
    ‘Ik gok de vis.’ 
    De ondefinieerbare geur had vorm gekregen. Espen drukte nogmaals zijn pols tegen zijn neus. Dit keer hielp het niet. Bremmer grinnikte.
    ‘Kamfer of pepermuntolie werkt bij ons het beste. Maar tegen deze stankexplosie is alleen een niet werkend reukorgaan opgewassen. Met dat zonnetje op het raam wordt het ook niet beter.’ 
    ‘Rotte vis?’ Hij knikte naar het bord dat het hoofd van het slachtoffer droeg. De rest van het lijf hing als een zak vleessoep met botten tegen de tafel aan.
    ‘Ik denk eerder verkeerd klaargemaakte vis.’ Bremmer tuurde over een kleine bril naar zijn aantekeningen. ‘Zowel kat als eigenaar hebben gulzig gegeten van het maal. Blijkbaar smaakte het. Ze konden er een tweede keer van genieten.’ Hij maakte een overbodig gebaar naar het opgedroogde kots dat in een plasje naast het bord lag, en in druipsporen aan de tafelpoten geplakt zat. ‘Als het langer had geduurd, hadden de slachtoffers ook een nare vorm van buikloop ervaren, maar hier was het gif snel. Het verlamde alle spieren en zo ook die van het ademhalingssysteem. Met verstikking tot gevolg.’ De laatste kat ging in een plastic zak. Dr. Bremmer gaf het teken om de brancard naar binnen te brengen.
    ‘Verkeerd klaargemaakt als in kogelvis?’ 
    ‘Dat weet ik pas morgenmiddag als de resultaten binnen zijn.’ 
    ‘Dat maakt het moord.’
    ‘Of zelfmoord, of een dom ongeluk omdat meneer hier niet kon koken.’ Bremmer keek hem aan met zijn bekende ‘jij bent de detective’ blik. ‘Uw collega zit trouwens in de woonkamer. Ik heb de jongens van uniform erbij gezet om haar bij te staan. Kunnen ze gelijk kennismaken.’ Hij trok zijn mondhoeken op in een veelbetekenende glimlach. Dr. Bremmer was wat ze noemden een dinosaurus in het vak. Al tweeëntwintig jaar was hij het hoofd van de forensische pathologie en daar gedroeg hij zich ook naar. Iedere nieuweling, en dat was je de eerste vijf jaar van je carrière volgens hem, werd met een zekere mate van minachting behandeld. 

De woonkamer rook anders dan de keuken en gang, maar frisser was niet het juiste woord. De zon die de achterkamer bescheen, warmde de lucht op tot een broeierig geheel van stof, etensresten en kat met nierfalen. Een aantal stankbronnen keken hem onverschrokken aan vanaf een houten tafel, maar het was duidelijk dat er nog meer rondscharrelden. Eentje schoot er tussen zijn benen door en het bewegen van het gordijn in de voorkamer verraadde dat er daar één of meerderen schuilgingen. Het roodbruine tapijt diende ook hier ter vervanging voor een kattenbak. 
    Jitske Heijmans zat op het puntje van een lederen bank met haar hoofd tussen haar knieën. Kevin en Tanja stonden er verloren naast. Geen van beiden was op het idee gekomen om een glaasje water te halen. Of misschien waren ze wel op het idee gekomen, maar werden ze tegengehouden door wat er in de keuken was gebeurd. 
   ‘Behoeft het tapijt inspectie?’ Zijn opmerking zou de situatie ongemakkelijker maken, maar meestal was dat de juiste remedie. Troost en medeleven waren nu niet van toepassing. Als ze niet tegen het leven kon, had ze maar voor een kantoorbaan moeten kiezen. 
   ‘Sorry, ik werd even niet goed. Het is de eerste keer dat ik …’ Ze richtte haar hoofd op en keek hem met natte ogen aan, ‘Het is…’ Kokhalzend stond ze op, mompelde iets van sorry en rende toen naar de gang. Kevin haalde zijn schouders op. 
   ‘Is er wat bekend van het slachtoffer?’ zuchtte Espen.
   ‘Het huis staat geregistreerd op naam van Robert Dicksen, een alleenstaande man van negenenzestig. Een buurvrouw klaagde over de stank.’
   ‘En wanneer heeft ze hem voor het laatst gezien?’ 
   ‘Dat is lastig te zeggen. Hij kwam niet veel buiten, haalde eens in de week boodschappen en voor de rest zat hij binnen in huis. Er wordt voornamelijk over hem geklaagd. We kregen iedere week wel een melding. Jitske is laatst nog geweest, zei ze.’ 
   ‘Waarvoor?’
   ‘Stank en de katten. Buurtbewoners waren bang dat hij ze verwaarloosde. Ze zouden onder de wormen en vlooien zitten.’ Hij wreef met de neus van zijn schoen langs zijn scheen. Espen voelde zelf ook wat kriebelen bij zijn enkels. Instinctief keek hij naar de vloer. Met een beetje fantasie zag hij een leger zwarte bloedzuigertjes zijn kant op marcheren, maar het tapijt was nog steeds roodbruin met vlekken. Alleen de slijtplekken leken op de verkeerd plaats te zitten.
   ‘Zijn de meubels verplaatst?’ Het tv meubel stond tegen de buitenmuur, maar verhulde niet dat er een kleiner meubel hoorde te staan. Voor het kastjes op de grond zaten slijtplekken van iets wat herhaaldelijk heen en weer was geschoven.   

-2-  

De spiegel loog er niet om. Sam haalde nogmaals een hand door haar halflange haar en draaide het in een knot. Het werd er niet beter op. Geïrriteerd haalde ze het weer uit en zette het vast met een klem. Waar maakte ze zich überhaupt druk om? Het was gewoon een etentje als vrienden. Ze hadden het een keer over verschillende gerechten gehad en zij had haar befaamde gerecht, en tevens het enige gerecht dat ze beheerste, geroemd. Ter overtuiging had ze zelfs voorgesteld om het voor hem klaar te maken. Na enig aandringen nam hij het aanbod aan en daardoor had ze zich nu al meerder malen gecheckt in de spiegel. 
   Het gepiep in de keuken haalde haar weer terug naar de werkelijkheid. Het was tijd om de kabeljauw in de oven te zetten. Ze legde de vis in de ovenschaal, strooide de uitjes met paprika eroverheen en besprenkelde het geheel met witte wijn. Zelf nam ze een flinke slok. Het was een simpel gerecht dat niet kon mislukken. De aardappelschijfjes zouden ook wel gaan, groente stoven was nog nooit mislukt en toch had ze het gevoel dat er iets mis zou gaan. 
   De enorme bos bloemen in de huiskamer was een voorbode. Ze had het rood-witte lint er al afgehaald. Promotie was op een dag als vandaag niet welkom, en hoewel ze heel blij was met haar nieuwe baan als misdaadverslaggever bij de lokale krant had ze vanavond liever een simpeler beroep gehad. Eentje waarvoor een rechercheur niet op de loop zou gaan. 
   Beneden ging de buzzer, ze negeerde de spiegel en drukte de deur open. Gehaast ging ze weer naar de keuken en deed alsof ze druk bezig was.
    ‘Hi.’ Espen hield een fles rode wijn omhoog alsof hij een vredeoffer kwam brengen.
    ‘Ziet er goed uit!’ Ze vloekte binnensmonds om haar dubbelzinnige uitspraak en liep op hem af om hem te begroeten. ‘Een rood is altijd lekker.’ Zelf dronk ze alleen maar wit of rosé, van rode wijn kreeg ze hoofdpijn. Goedkeurend bekeek ze de fles. 
   ‘Ik twijfelde tussen bloemen of wijn, maar mijn moeder zei altijd dat bloemen voor een sterfgeval waren.’
   ‘Die kende ik nog niet.’ Ze dacht aan de bloemen in de kamer. Als hij wist waarvoor die waren, dan hadden ze inderdaad een sterfgeval.     ‘Bijkomend voordeel van een fles wijn is dat je hem altijd weer cadeau kan geven.’ Hij knipoogde alsof hij haar eerdere gedachte had gelezen. 
   ‘Zal ik hem openmaken?’ Hopend dat hij ‘nee’ zou zeggen, liep ze terug naar de keuken. 
   ‘Wat eten we ook al weer?’ 
   ‘Kabeljauw.’ 
   ‘Oh…’
   ‘Je lust geen vis?’ Om haar teleurstelling niet prijs te geven, zocht ze aandachtig naar een kurkentrekker. Die hoofdpijn had zich al aangekondigd, zelfs zonder een slok rode wijn.
   ‘Jawel, maar vandaag hadden we een gevalletje …’ hij was haar de keuken in gevolgd, ademde diep in en excuseerde zich met zijn hand tegen zijn neus aan dat hij in de woonkamer was. Vragend keek ze hem na. Dit ging niet de avond worden die ze had verwacht. Ze schonk twee glazen vol. 
   ‘De kattenwurger gaat zich toch niet richten op vissen, mag ik hopen?’ grapte ze en overhandigde hem een glas rode wijn. Met een peinzend gezicht zat hij op de bank. Ze wist dat hij niet over een zaak zou uitweiden. Al leek het haar sterk dat hij zich bezig hield met een maniak die de afgelopen vier weken stelselmatig katten mishandelde en ze aan een rode draad ophing. 
   ‘Nee,’ hij keek van de overdreven bos bloemen naar haar. ‘Iets met een vermoedelijke moord in een kattenbak en heel veel uitgekotste vis.’
   ‘Moord?’ Voorzichtig ging ze naast hem zitten. De journalist in haar kreeg het aan de stok met haar geweten. Dit kon haar eerste topstuk worden, maar doorvragen en antwoorden ontfutselen zou onethisch zijn. 
   ‘Dat weten we niet, maar hij zou ‘gestikt’ zijn, in een visgerecht.’ 
   Ze begreep gelijk waarom hij geen trek had in haar kabeljauwschotel. 
   ‘Gestikt als in verslikt of …?’ 
   Espen haalde zijn schouders op. 
   ‘Vergiftigd? En wat heeft dat met katten te maken, je zei “in een kattenbak”.’
   ‘Die man huisvestte vijftig zwerfkatten, op z’n minst.’ 
   ‘Is er een link?’ Ze boog zich naar voren. Hun knieën raakten en even was daar weer die herinnering waarom ze dit etentje had bekokstoofd. Niet voor een geschreven primeur. 
   ‘Staat er iets in de oven?’
   ‘Shit!’ Nu rook ze ook de lucht van aangebakken vis en verschroeide groenten.   

-3-  

‘Al mijn onderzoek voor niets!’ Jitske Heijmans smeet een krant op zijn bureau en bleef met haar handen in haar zij voor hem staan. ‘Waarom heb je dat gezegd? Tegen een journaliste nog wel!’
    ‘Gaat het?’ Voor iemand die nog geen maand in dienst was, blies ze wel heel hoog van de toren. Daar hield hij niet van. Toch snapte hij haar woede toen hij de krant zag. De kop van het artikel op de voorpagina zei genoeg. ‘Kattenwurger vergiftigt nu ook het baasje.’ Al zijn woorden van gisteravond stonden zwart op wit gedrukt. Bijna alle woorden dan. Het gedeelte dat hij pizza had besteld waarna de avond overging in gezelligheid was gelukkig weggelaten. 
   Hij slikte moeizaam.
   ‘Nu ben ik hem kwijt.’ Jitske sloeg nogmaals op zijn bureau. ‘Als ik die maniak was, zou ik me nu stilhouden en een andere hobby gaan zoeken.’ 
   Haar eerste zaak was de ‘kattenwurger’. Ieder diertje dat levenloos werd gevonden, voelde zij blijkbaar als een persoonlijk falen. Haar overige werk leed eronder. Ze weigerde zelfs om een collega te woord te staan die had gezegd dat het ‘maar zwerfkatten’ waren. 
   ‘Dat onderzoek moet sowieso wachten, ik heb je nu bij deze moordzaak nodig.’
   ‘Zodat jij bij de pers kan lekken?’
   ‘Dit is in vertrouwen gezegd, en moet worden gerectificeerd.’ 
   ‘Vrouwelijke journalist zeker.’ 
   ‘Wat heeft dat er mee te maken?’
   ‘Alles.’ Ze liet zich demonstratief op haar eigen stoel vallen en sloeg haar computer aan. ‘Ik fiets iedere dag door dat industriegebied waar die katten gevonden zijn. Het maakt me angstig, ik heb zelf ook een kat.’ Ze opende de fotobestanden. Van een afstand zag hij de uitgemergelde bontjes hangen. Zijn hoofd was teveel afgeleid door het krantenartikel. Hij was er ingeluisd. Op het scherm prijkte een foto van een bekende groothandel. 
   ‘Is dat bij ’t Heen? Daar zit toch ook een Chinese superstore?’
   ‘Ja, maar die verkoopt geen kogelvis,’ antwoordde ze afwezig. Ze had verschillende foto’s naast elkaar geopend en bestudeerde ze aandachtig. 
    ‘Soms is hetgeen je niet ziet de aanwijzing.’ Hij vouwde de krant tussen zijn papieren. De confrontatie bewaarde hij voor later. ‘Net als in het huis van het slachtoffer. Daar ontbrak ook wat.’
   ‘Vanwege die slijtsporen?’ Ze klikte weer een drietal andere foto’s aan. ‘Misschien heeft hij ’s ochtends gewoon zijn computermeubel zelf verplaatst. Niets verdachts aan, lijkt me.’
   ‘Er is helemaal geen computer gevonden.’   

-4-  

Zonder precies te weten wat ze ging zeggen, en in welke volgorde, belde ze bij Espen aan. Ze had iets ontdekt wat hij moest weten, en ze wilde excuses aanbieden. Vooral dat laatste baarde haar zorgen. Vanaf het moment dat ze het artikel, met haar naam erboven, onder ogen kreeg, drukte er een steen op haar maag. Een steen die steeds zwaarder werd naarmate de dag vorderde. Ze wist wie het geschreven had, haar hoofdredacteur. Dezelfde die haar de promotie had toebedeeld. Waarom uitgerekend zij die baan had gekregen, was haar nu wel duidelijk. De vraag was alleen hoe hij haar had kunnen afluisteren. 
   De voordeur opende naar een lange smalle gang. Een deel van de wand bestond uit een aquarium met tropische vissen. Espen wachtte haar al op. Zijn natte haar verraadde dat hij net uit de douche kwam en aan zijn joggingbroek en T-shirt te zien was hij niet voorbereid op bezoek. Ze opende haar mond om iets te zeggen maar nog voor ze goed en wel een hap lucht had genomen, drukte hij zijn vinger op haar mond.
   ‘Ssst,’ mimede hij. Haar vragende blik beantwoordde hij door vluchtig aan haar oorbellen te voelen, zijn hand gleed langs haar haren en maakte de haarklem los. Aandacht bekeek hij het ding over haar schouder heen. Zijn wang dicht tegen de hare. Vervolgens gingen zijn vingers langs haar hals, over haar schouders in een kloppende beweging over haar armen en terug. Hij streek met zijn handen langs haar middel, voelde rondom haar buik, bekeek een voor een de knopen van haar blouse en twijfelde zichtbaar of haar borsten ook inspectie nodig hadden. Met ingehouden adem wachtte ze af. Iets kookte er binnenin, maar ze twijfelde tussen woede of verlangen. Espen ging op zijn knieën, zijn handen in een glijdende beweging langs haar benen. Haar onderbuik trok zich samen toen de binnenkant van haar dijen werden aangeraakt. Hij voelde langs haar enkels, kietelde de blote huid net boven haar laarsjes en stond op met het gebaar dat hij haar tas wilde. De inhoud stalde hij uit over de grond. Haar dagelijks bestaan werd uitgemeten in pakjes kauwgom, zakdoekjes, pennen, meerdere notitieblokken, tampons in diverse maten, een dicht pakje condooms, een portemonnee, crackers, sleutels, verfrommelde papiertjes en bonnetjes. Ze had geen idee wat hij zocht. Uiteindelijk pakte hij een vulpen en gooide deze in het aquarium. Een maanvis zwom er op af.
   ‘Dat is een echte Waterman!’ sputterde ze, zijn stilte gebaar negerend. Een collega had deze gegeven als geschenk voor haar promotie.       ‘Dan doet ie zijn naam eer aan.’ Espen pakte een schepnetje en viste de pen er weer uit. Met een snelle beweging draaide hij de schacht open en tikte er een klein zwart dingetje uit. 
   ‘Is dat een zendertje?’ 
   ‘Ouderwets, maar doeltreffend,’ antwoordde hij met een glimlach. ‘Koffie of thee?’ 
   ‘Thee.’ Sam volgde hem naar een grote open ruimte dat door middel van een hoogteverschil was onderverdeeld in een keuken en een zitgedeelte. Aan beide kanten gaven twee enorme industriële ramen uitzicht op de duinen. Via een stalen trap kwam ze van de keuken in de woonkamer. De kleur van de brede eiken planken kwamen weer terug in de keuken kastjes en het werkblad van het kookeiland. Ze kreeg het idee dat ze een stijlstudio van de jaren ’60 was binnengelopen. Het moderne keukenapparatuur gaf wel de juiste tijd weer. 
   ‘Mooi optrekje,’ mompelde ze en dacht aan haar eigen flat van tachtig vierkante meter, ingericht met de vernuftigheden van een internationale woonwinkel. Iedere maand was ze weer blij dat ze de huur kon overmaken.
   ‘Officieel is deze ruimte niet geschikt als woning omdat het niet voldoet aan de veiligheidseisen. Het is ingericht als showmodel voor andere bouwprojecten, maar die zijn nooit doorgezet. Ik huur het voor een vriendenprijsje van mijn oom.’ Hij zette een glas verse muntthee voor haar neer maar bleef zelf staan. ‘Sorry van het onthaal van zojuist.’
   ‘Hoe wist je dat ik werd afgeluisterd?’ Nu ze er goed over nadacht liepen de rillingen over haar rug. Gisteravond had heel anders kunnen uitpakken. Wat als iemand, en ze had wel een vermoeden wie, dat had gehoord?
   ‘Hele lappen tekst in je krantenartikel zijn letterlijk uit ons gesprek. Dat zou betekenen dat je ergens een dictafoon had of ander afluisterapparatuur. Ik gokte zelf op de opzichtige bos bloemen.’
   ‘Ik wist er echt niets van.’ Ze klonk nu als een kleuter die wanhopig haar onschuld wilde bewijzen waardoor ze nog schuldiger leek. 
   ‘Weet ik.’ Hij keek weg. Dus er was twijfel. Het wakkerde bij haar weer een vuurtje aan. 
   ‘Waarom dan het uitgebreide fouilleren? Dacht je dat ik een zendertje in mijn sok had verstopt?’ 
   Hij zuchtte. ‘We weten allebei dat onder druk alles bezwijkt en in jouw werkomgeving is de druk hoog.’ Hij liep weer terug naar de keuken. ‘En misschien nam ik stiekem mijn kans waar.’ Door de afstand zag ze het niet goed, maar ze meende rode vlekken op zijn gezicht te zien. Ze nam zich voor er later op terug te komen. Deels omdat ze niet goed wist of dit zijn cryptische manier van flirten was en deels omdat ze te groot nieuws had dat ze wilde vertellen.
    ‘Ik wilde je iets belangrijks laten zien, Espen.’ Ze klapte haar laptop open en klikte de bestanden aan die ze eerder die dag had opgeslagen. Met een schaaltje chocoladerozijnen op zijn schoot kwam hij naast haar zitten. 
   ‘Wat is het?’ Hij zat te dichtbij om te kunnen ontwijken. Haar arm schoof over de zijne heen.
   ‘Het slachtoffer was lid van een schrijversforum. Dit zijn een aantal kopietjes van stukken die hij heeft geschreven en met name de reacties op andermans werk. Dat kan en is ook gewenst. Alleen hij is nogal ongenuanceerd. Soms zelfs grof.’
   ‘Een vertoning van wansmaak en opeenstapeling van clichés,’ las Espen hardop. ‘Daar maakte hij vast vrienden mee.’ 
   ‘Niet bepaald, kijk hier maar.’ Ze scrolde naar de berichten waar het haar om ging; scheldpartijen en zelfs doodsbedreigingen naar aanleiding van zijn gegeven commentaar. 
   ‘Hier zegt iemand zelfs dat hij zal hangen zoals die katten.’ Ze tikte driftig op haar beeldscherm en keek naar het geconcentreerde gezicht van Espen. Hij kneep zijn ogen samen om het nog beter te kunnen lezen. 
   ‘Maar denk je dat iemand van dat forum hem heeft vermoord?’ 
   ‘Het zijn schrijvers, die zijn er gek genoeg voor.’ 
   ‘Ja, op papier. Voor de rest zitten ze alleen op een zolderkamertje zieke werelden te verzinnen.’ Hij scrolde weer verder. ‘En waar gaan deze verhalen over?’ Hij wees op de stukjes die de titel ‘Sarah H.’ hadden.
   ‘Dat gaat over een man die telkens met de trein naar dat Appingedam gaat in de hoop een studente tegen te komen. Hij is al op leeftijd en het is niets seksueels, zegt hij, maar er is wel een bepaalde aantrekkingskracht. Van zijn kant uit dan en dat lokt ook wel weer een bepaalde discussie uit. Sommige leden vinden dit neigen naar pedofilie.’ 
   ‘Is het echt? Of verzint hij het?’ 
   ‘Dat schijnt echt te zijn.’
   ‘En jij bent ook lid van dat forum?’ Ze knikte. Zijn interesse gaf aan dat hij iets op het spoor was. Een duivels dilemma stak zijn kop op. Het liefst wilde ze hem helpen, maar ze zou hier ook een krantenartikel over kunnen schrijven. 
   ‘Kun jij uitzoeken wie dat is?’ 
   ‘Ga ik gelijk doen.’ Ze wilde haar laptop inklappen maar hij hield haar tegen.
   ‘Op één voorwaarde. Ik bepaal wat jij in dat krantenartikel schrijft.’
   ‘En als ik weiger?’ Ze baalde dat hij haar weer een stap voor was.
   ‘Bind ik je vast.’ Zijn blik was lastig te interpreteren.  

-5- 

Ze had Espen moeten bellen, maar als misdaadverslaggever moest ze ook zelf op onderzoek uit. Met een diepe inademing drukte ze krachtig op de deurbel. Ze mocht niet zenuwachtig overkomen.
   ‘Hi,’ ze wachtte tot de deur helemaal openging en stapte naar binnen. ‘Fijn dat ik langs mocht komen.’ 
   ‘Je drong jezelf nogal op.’ De vrouw wees haar de kapstok. Ze leek als twee druppels water op het meisje uit Appingedam, alleen dan iets ouder en molliger. 
   ‘Ik wilde het met je hebben over die kattenwurger.’
   ‘Zodat je het weer uit z’n verband kan trekken in de krant?’ De felheid in haar stem was net zo schel als de kookwekker die net op dat moment afging. 
   Sam volgde haar naar de keuken. Ze werd hongerig van de lucht die er hing. In de oven stond zo te ruiken een gerecht met kaas en broccoli.
   ‘Trek?’ Met twee roze ovenwanten haalde de vrouw een quiche uit de oven en zette het op de keukentafel. De damp kringelde omhoog en verspreidde een geur om van te watertanden.
   ‘Zit er vis in?’
  ‘Ja, zalm.’ Ze zette twee borden neer. ‘Sam was het toch? Wat wilde je vragen over die kattenwurger?’ Ze sneed een punt hartige taart af, deed het op een bordje en schoof het naar Sam. ‘Wijntje erbij?’ De deurbel hield haar tegen. ‘Lijkt wel spits,’ mompelde ze en excuseerde zich naar de voordeur. Sam prikte alvast een hap quiche op haar vork om af te laten koelen. Ze had nauwelijks gegeten vandaag en de honger maakte haar suf. Ze had de hele dag het profiel van Sarah bestudeerd. De studente uit Appingedam bleek een zus te hebben die hier bij regio Hollands Midden was komen werken. Vlak na haar aanstelling vielen de eerste katachtige slachtoffers. Er moest een verband zijn. 
    ‘Waarom heb jij jouw tweede bezoek aan Dicksen niet gerapporteerd?’ Hoorde ze iemand vragen bij de voordeur. Ze herkende zijn stem.    
   ‘Vergeten.’ 
   ‘Hoe wist jij van een computermeubel?’ 
   ‘Ik gokte maar wat.’ 
   ‘Er was geen computer op het plaats delict.’
  ‘Kom je binnen? Ik heb quiche gebakken, lust je ook?’ Jitske kwam weer de keuken inlopen. ‘Hij zal wel geen computer hebben gehad.’ Haar nieuwe gast negerend zette ze het wijnglas voor Sam neer. ‘Lekker?’
   ‘Ik ging net proeven.’ Ze wilde een hap nemen, maar iemand sloeg de vork uit haar handen. Het stuiterde op de tafel en landde vervolgens op de grond. Een kat kwam aangesneld om het gevallen voedsel op te ruimen. Jitske keek met samengeknepen ogen toe.             ‘Robert zat de godganse dag op Facebook.’ 
   Espen hurkte voor Sam en duwde haar mond open om te kijken of er iets in zat. Geërgerd sloeg ze zijn hand weg.
   ‘Alsof ik dat niet weet. Robert stalkte mijn zusje. Door hem durft ze niet meer naar buiten. Ze is zestien jaar en leeft als een zombie. Na ieder bericht dat hij plaatste, stuurde ik hem een waarschuwing.’
   ‘Een foto van een doodgemartelde kat. Daarom nam je de computer. De foto’s waren terug te traceren naar jou.’ Espen vulde het plaatje in.
   ‘Ik ben nu nou eenmaal niet zo technisch,’ antwoordde Jitske gelaten. 
   ‘Maar de foto’s hielden hem niet tegen.’
   ‘Ik moest hem stoppen. Bovendien had iedereen een hekel aan hem, dus niemand zou hem missen. Ik kwam zijn aangifte opnemen omdat de buren een raam hadden ingegooid en tegen de schrik bracht ik hem een dag later een visschotel. Hij was me nog dankbaar ook.’ Ze grinnikte. 
   Sam was te verbouwereerd om alles goed te registreren. Nu pas zag ze dat Jitske een flinke hap van de quiche nam. De kat begon in een hoekje over te geven.

Annette van der Meij - Rijsdam

Als klein meisje droomde ik ervan om schrijfster te worden. Die droom ging met me mee naar de universiteit waar ik literatuur studeerde en later ook naar de kunstacademie waar ik poëzie in mijn ontwerpen verwerkten. Maar, toen ik heel even niet oplette, nam ik de afslag naar ondernemerschap. Het schrijven zakte weg. Toch kruipen dromen waar ze gaan moeten. Begin 2017 heb ik eindelijk de knoop doorgehakt en richt me nu volledig op het schrijven. Na een online schrijfcursussen, doe ik nu een opleiding aan de schrijversacademie. Ik schrijf voornamelijk korte verhalen, maar hoop ooit uit te werken naar een groter verhaal. 


Publicaties tot nu toe zijn: 
De Halsband in de bundel ’Zaterdagavond’ van Uitgeverij Schrijverspunt. 
Grip, een eng kort verhaal in de Heel Nederland Schrijft bundel ’Enge Verhalen’. 
Verwacht: Claire Obscure, in de bundel ‘Historische verhalen 2017’. Eind november staat deze al wel op de site. 
Gebroken was één van de finalisten van de #goexplore wedstrijd op Sweek.
Verpest, Quiller op VrouwenThrillers.nl



Bezoekersreacties:
Website Security Test