Het klokgelui dendert haar huis binnen. Ze sluit haar ogen en ziet direct de beelden opdoemen die ze zo graag wil vergeten. Haar handen duwt ze tegen haar oren om het geluid van de torenklokken buiten te sluiten. Ze wil niet worden herinnerd aan …
‘Nee, stop!’ Haar hoge stem maakt een piepend geluid en voor een ogenblik is ze compleet van de wereld. Achter haar rug hoort ze een geluid. Snel draait ze zich om en staart de man aan. Ze schudt haar hoofd alsof ze zo haar gedachten eruit kan gooien.
De man stapt naar voren. ‘Gaat het wel?’ Zijn ogen glijden over haar lichaam.
Hij doet haar denken aan … nee stop! Lisa schudt haar hoofd, haar krullen dansen om haar hoofd, en antwoordt: ‘Ehhhh ja sorry, ja het gaat wel hoor.’
Langzaam laat hij zijn blik over haar lichaam glijden waarbij zijn tong als een slang over zijn lippen glipt. ‘De cv-ketel is bijgevuld en heeft een grote beurt gehad.’ Bij het woord grote beurt knipoogt hij veelbetekenend. Ze voelt dat ze bloost en wenst dat hij snel zal vertrekken. Hij veegt met zijn grote hand over zijn voorhoofd. ‘Het is vandaag extreem warm. Zou ik misschien een glaasje water mogen?’
Het liefst zou ze dit weigeren maar haar opvoeding staat dit niet toe. Fluitend loopt hij achter haar aan naar de keuken. Lisa voelt zijn blik op haar billen branden. Ze baalt dat ze haar superkorte rokje heeft aangedaan. De man loopt naar het terras en laat zich op een stoel zakken.
De ijsblokjes tingelen tegen het glas als ze het op tafel zet. Gulzig drinkt hij het glas in een keer leeg, smakt met zijn lippen en tuurt haar met zijn kleine ogen aan. ‘Dat was lekker.’ Hij steekt zijn glas omhoog en gebaart dat hij een refill wil.
Met op elkaar geklemde kaken neemt Lisa het glas aan terwijl ze ondertussen in gedachten allerlei verwensingen naar zijn hoofd slingert. Wat een brutale aap. Kijk hem daar zitten. Alsof hij hier kind aan huis is. Ze belooft zichzelf dat zij hem na dit glas zo snel mogelijk het huis uitwerkt. Deze keer zal ze standvastig en sterk zijn.
Nadat hij zijn glas heeft geleegd staat hij op. ‘Dank je vrouwke voor het drinken. Mocht er iets zijn, mag je me altijd bellen. Het nummer staat op de ketel. Trouwens, woon je hier alleen?’
Lisa haalt diep adem en zegt snibbig: ‘Meneer, het gaat u niets aan of ik hier alleen woon. Bedankt voor het onderhoud aan de ketel. Ik zal u even uitlaten.’ Ze voelt het bonzen van haar hart, het klamme zweet op haar rug.
‘Nou, nou, rustig maar vrouwke. Het is maar een vraag.’ Hij haalt zijn schouders op en beent naar de voordeur.
Als hij buiten is sluit Lisa snel de deur, doet de deur op de knip en haalt opgelucht adem.
Met een koel glas rosé zit ze op haar terras met haar benen op een stoel voor haar en een boek in haar hand. De gedachte aan die vreemde monteur verdwijnt naar de achtergrond. Ze geniet van het gevoel van een eigen huis. Niemand die haar vertelt wat ze wel en niet mag doen. Niemand die haar vertelt met wie ze mag omgaan en vooral met wie niet. Volgende week start ze met haar nieuwe baan op het Coolencollege. Ze heeft er zin in. Een nieuwe start maken met collega’s en leerlingen die niets van haar verleden weten. Ze heeft haar lessen al voorbereid en kan nog een weekje relaxen voordat de scholen weer starten. Ze neemt een slok en nestelt zich dieper in het kussen.
Ze schrikt van de bel. Ze verwacht niemand. Aarzelend loopt ze naar de deur, draait de knip om en opent voorzichtig de deur. Haar hart mist een slag als ze in het lachende gezicht van de monteur kijkt.
‘Hey vrouwke, ik ben mijn gereedschapskoffer vergeten.’ Zonder op haar antwoord te wachten, duwt hij haar opzij en stapt de hal in. ‘Ik weet de weg’, roept hij terwijl hij al onderweg is naar boven.
Lisa’s mond gaat open en dicht als een vis op het droge. Ze is niet in staat om enig geluid uit te brengen. Vertwijfeld staat ze in de hal. Moet ze hem achterna lopen? Of hier blijven staan?
Waar blijft hij? Ze heeft het gevoel dat ze al minutenlang onder aan de trap staat te wachten. Hoort ze nu het geluid van het doortrekken van de wc op de badkamer? Of is het bij de buren?
Zware passen kondigen de komst van de man aan. Lisa zet de voordeur open. Nu is het mooi geweest, hij moet verdwijnen. Ze voelt de bekende woede opborrelen. Diep ademhalen: in en uit. Rustig blijven Lisa, hamert het in haar hoofd. Denk aan wat er de laatste keer gebeurde toen de woede de overhand kreeg. Haar handen trillen en het snel stijgen en dalen van haar borst verraadt haar nervositeit.
Met een brede grijns verschijnt de monteur in haar blikveld, tikt met zijn vinger tegen zijn slaap, knipoogt nogmaals en buldert: ‘Zo, ik heb het. Bedankt!’ Eenmaal buiten stapt hij in een kleine blauwe auto.
Ze schrikt van een enorme knal uit de uitlaat en met een achterlatende walm van uitlaatgassen pruttelt het autootje de straat uit. Met een klap gooit ze de deur dicht.
Het heerlijke ontspannen gevoel is helemaal verdwenen. Ze moet zich niet zo laten opfokken maar soms neemt de woede de overhand. Zou het deze keer komen omdat hij zo op haar ex lijkt? Niet qua uiterlijk dan, maar wel in zijn gedrag.
Eigenlijk is het veel te warm maar ze besluit een bad te nemen in de hoop zo te kunnen ontspannen. In de deuropening van de badkamer blijft ze plotseling staan. Haar blik is strak op de wc gericht. De bril staat omhoog. Dat betekent dat die gast gewoon heeft staan plassen in haar wc. Lisa voelt de ergernis omhoog kruipen, beent met grote passen naar de pot, kijkt ernaar en slaakt een gil. Die man is echt gestoord, denkt ze. Om de vijf centimeter ligt er een druppel urine op de rand. Met een woest gebaar scheurt ze wat wc-papier af en wrijft de hele rand schoon. ‘Wat een achterlijke kerel.’
Ze stelt de temperatuur van de badkraan lekker hoog in en draait de kraan open. Een grote dot badschuim volgt. Reikend naar een badhanddoek onder in het kastje schiet een rode waas in haar gezichtsveld. ‘Wat the fuck?’ Met haar handen op haar heupen staart ze naar de spiegel. Het gezicht in de spiegel staart terug. Op de spiegel boven het kastje staat een telefoonnummer in grote rode cijfers. Hoe komt dat daar? Zou die gast dat hebben gedaan? Dat moet wel, er is verder niemand hier geweest. Ze veegt over het eerste cijfer. Lipstick! Het is met lipstick geschreven. Ze trekt de lade open en ja hoor. Daar ligt haar lipstick, helemaal vernield. Een klein stompje zit er nog in.
Een blinde woede laait op in haar lijf en er schieten allerlei wraakzuchtige fantasieën door haar hoofd. Met een tissue veegt ze verwoed over de rode cijfers. Weg ermee! Een wazige rode vlek verschijnt maar de cijfers krijgt ze er zo niet af. Verdomme! Kan ze straks nog gaan poetsen ook! Onder de kraan spoelt ze haar handen af en het water verdwijnt door het afvoerputje. In gedachten verzonken, drukt ze het putje dicht en draait de warmwaterkraan verder open.
In een klap is ze terug in de blokhut. Het is smoorheet. Trillend boent ze met een nagelborstel het bloed van haar handen. Het roestbruine water verdwijnt draaiend door het afvoerputje. Haar hart gaat als een razende tekeer. Wat moet ze met het lijk? Liever gezegd: waar laat je een lijk? Door het raam kijkt ze naar de bosrand. Hoe diep zou ze moeten graven? Plots komt ze tot haar positieven. Als ze in de spiegel kijkt, ziet ze de verwilderde blik van haar spiegelbeeld. Het water stroomt bijna over de rand van de wastafel. Snel draait ze de kraan dicht. Inmiddels is het bad volgestroomd en ruikt het heerlijk in de badkamer naar lavendel. Haar kleren hangt ze keurig aan een haakje en stapt in het bad.
Lisa’s gil klinkt hoog en echoot door de ruimte. ‘Wat the fuck?’ Rillend staat ze op de badmat en slaat een handdoek om zich heen. Het water is ijselijk koud. Ze gromt: ‘Als ik die kerel te pakken krijg. Die eikel heeft zitten prutsen aan mijn ketel.’
Ze stampt de zoldertrap op naar boven. Wezenloos staart ze naar de ketel, krabt op haar hoofd. Ze heeft geen verstand van apparaten. Willem loste dat soort dingen altijd op. Maar ja, Willem is er niet meer. Willem wilde hun relatie verbreken. Het was een ongeluk, herhaalt ze steeds, een stom ongeluk. Eigenlijk kon zij er niets aan doen.
Er zit maar een ding op. Die gast moet terugkomen en de boel in orde maken. Op de voorkant van de ketel is niets te vinden. Ze fronst haar wenkbrauwen. Er staat geen firmanaam of iets bij, geen telefoonnummer. Wat idioot. Nu ze erover nadenkt, op de auto van die gast stond ook niets: geen firmanaam of eigen naam. Ze slikt hoorbaar. De monteur had geen shirt met logo of naam aan. Misschien omdat dat nu te warm is? Een onbehaaglijk gevoel bekruipt haar. Ze kan natuurlijk een andere firma bellen maar aan de andere kant: hij heeft dit veroorzaakt dus hij zal het ook moeten oplossen. Ja knikt ze, ze gaat hem bellen. Hij moet maar terugkomen. Haar telefoon ligt in haar slaapkamer. Ze holt de trap af, pakt haar telefoon van het nachtkastje en stormt naar de badkamer. Ingespannen tuurt ze naar de wazige cijfers op de spiegel. Gelukkig zijn deze nog duidelijk genoeg om ze te kunnen ontcijferen. Een voor een toetst ze de cijfers in.
‘Met Max’. Zijn zware stem buldert in haar oor.
‘Met mevrouw van Dam. U heeft zojuist onderhoud gepleegd aan de cv-ketel, maar nu heb ik geen warm water.’
‘Geen warm water?’ herhaalt hij. ‘Hmm, vreemd. Doet de verwarming het wel?’
‘De verwarming? Denkt u nu echt dat ik op een dag als vandaag de verwarming aan heb staan?’ Lisa snuift.
De man lacht. ‘Nee snap ik wel hoor vrouwke. Het is een standaardvraag uit het rijtje dat ik altijd stel. ‘Weet je wat? Ik was op weg naar huis, jij was mijn laatste klus maar ik draai om en kom terug. Tot zo.’ Zonder haar antwoord af te wachten wordt de verbinding verbroken.
In gedachten telt Lisa tot tien. Ze ademt diep in door haar neus en blaast de lucht langzaam uit door haar mond. Mannen! Waarom halen ze altijd het bloed onder haar nagels vandaan? Waarom laat ze zo met zich sollen? Ze probeert rustig te worden maar voelt de woede vlak onder de oppervlakte sluimeren, wachtend op een goed moment om tevoorschijn te komen.
Snel schiet ze haar kleren weer aan en in zichzelf mompelend loopt ze naar beneden. In de keuken grijpt ze de fles rosé en schenkt haar glas tot aan het randje vol. Met een paar slokken drinkt ze haar glas leeg en schenkt opnieuw in. Ze is vastbesloten om die gast niet eerder te laten gaan voordat ze alles in huis heeft gecontroleerd. Alles, en dan bedoelt ze ook alles.
De deurbel klinkt. Een beetje wankel loopt Lisa naar de voordeur.
De monteur grijnst van oor tot oor. ‘ Het is toch geen truc om me weer te zien? We kunnen ook gewoon afspreken hoor.’
Uit alle macht negeert Lisa zijn uitspraken. De ingehouden woede borrelt en bruist. Haar lichaam verstrakt als hij vlak langs haar naar binnen schiet. Met een knik van haar hoofd wijst ze naar de trap. ‘Je weet de weg.’ Lisa kan haar sarcasme niet onderdrukken. De monteur is zich van geen kwaad bewust, of doet alsof, en snelt met twee treden tegelijk naar boven.
Lisa twijfelt maar loopt dan langzaam ook naar boven. Ze gaat hem in de gaten houden. De badkamerdeur staat open en de monteur staat over het bad gebogen. Zijn harige bilspleet steekt boven zijn afgezakte werkbroek uit. Zijn hand woelt door het badwater. Hij draait zich om en kijkt haar peinzend aan. ‘Je weet zeker dat je de temperatuur goed hebt ingesteld? Het is een warme dag en je ziet er erg verhit uit.’ Een vloek ontsnapt aan haar lippen. ‘Wat denk je zelf? Dat ik achterlijk ben? Nou toevallig heb ik wel gestudeerd. En trouwens, waarom heb jij zo’n smeerboel gemaakt van mijn wc? Ik kan me niet herinneren dat je gevraagd hebt of je gebruik daarvan mocht maken.’ Lisa zet haar handen op haar heupen. ‘En dan nog iets: waarom schrijf jij een telefoonnummer op mijn spiegel?’ Spuug loopt over haar kin terwijl ze een geluid maakt dat een beetje tussen een piep en een schreeuw in zit. ‘Met. Mijn. Lipstick.’
Het klokgelui klinkt weer. Met iedere slag groeit haar woede. Haar frustratie balt zich in haar handen tot vuisten.
De monteur grijnst: ‘Rustig maar vrouwke, ik moest nodig. En je weet: als je moet dan moet je. En dat telefoonnummer? Ik ben mijn visitekaartjes vergeten en wilde mijn telefoonnummer opschrijven. Logisch toch? Stel je voor dat je toch een afspraakje met me wil maken?’ Zijn bulderende lach vult de badkamer.
Verbeten zwijgt Lisa terwijl ze haar woede in bedwang probeert te houden. Uiteindelijk zegt ze: ‘Schiet nu maar op.’ Met haar handen nog steeds als vuisten gebald, draait ze zich om en knalt de deur dicht. Op de trap staat ze stil en houdt haar hoofd scheef. Hoort ze hem nu praten? Ze draait zich om en houdt stil voor de badkamerdeur.
Ja, ze hoort hem nu duidelijk:
‘Nee, ze heeft niets in de gaten. Nee, geen blijk van herkenning.’ Het is weer even stil. ‘Ja, ik heb goed rondgekeken, de achterdeur is een lachertje. Je staat binnen een minuut binnen.’
Lisa stapt achteruit als ze hem hoort lopen. De deur blijft dicht. Ze voelt de bekende hoofdpijn komen opzetten, net achter haar ogen. Haar ademhaling gaat een versnelling hoger en haar handen trillen. Radeloos kijkt ze om zich heen. Haar oog valt op de inbouwkast. Voorzichtig om de deur niet te laten piepen, opent ze deze een stukje en haalt de mop uit de emmer. Ze weegt het gewicht in haar handen. Dan moet voldoende zijn. Op haar tenen loopt ze naar de badkamer en gooit de deur met een zwaai open.
De man schrikt maar herstelt zich snel. ‘Maar vrouwke, wacht maar even met poetsen hoor. Ik ben hier zo klaar. De kraan moet worden ontkalkt, daarom komt er geen warm water uit.’ Bij het zien van Lisa’s uitdrukking op haar gezicht, zwijgt hij. Zijn blik wisselt tussen zijn telefoon, die hij nog steeds in zijn hand heeft, en Lisa.
‘Hoezo is mijn achterdeur een lachertje? Ik heb alles gehoord wat je zei tegen ...’ Ze knikt naar de telefoon. ‘Wat je plannen ook zijn, ze gaan niet door.’
De monteur lacht schamper. ‘Je hebt het niet door hè? Ik zal je helpen. Ken je Willem nog? En zijn vrouw Wendy? Nee, zijn vrouw zal je niet kennen maar Willem des te beter.’
‘Ja, maar’, stamelt Lisa, ‘wat?’ Ze laat de mop een beetje zakken.
‘Wendy is mijn zus. Zij weet wat jij hebt gedaan, wat jij op je geweten hebt. Ze stuurde mij om poolshoogte te nemen. Ik weet geen fuck van verwarmingsketel of wat dan ook.’ Met een voldane grijns op zijn gezicht, kijkt hij haar aan.
Het klokgelui dringt haar huis binnen, haar badkamer in. Iedere slag galmt bij Lisa naar binnen. Bij elke slag wordt haar woede sterker en sterker. Boing, boing, boing…. Inwendig telt ze mee. De rode waas verschijnt, haar handen trillen niet meer. Ze heft haar armen hoog boven haar hoofd en met alle kracht die ze in zich heeft ramt ze de steel van de mop recht in zijn keel. De man raakt uit balans, probeert zich vast te grijpen maar valt achterover in het bad. Zijn hoofd stoot tegen de badrand. Het water klotst in golven erover. Het klokgelui valt stil en langzaam wordt Lisa’s ademhaling weer rustiger.
Het water kleurt rood. Voorzichtig stapt ze dichterbij en schudt aan zijn arm. Geen reactie. Ze voelt zijn pols. Geen hartslag. Het zweet breekt haar uit. Niet weer!
Weer een lijk. Waar moet ze deze nu weer laten? Zachtjes begint ze te giechelen.
Haar blik dwaalt door het raam naar haar tuintje. Ze wordt hier nog goed in. Ze lacht nu hardop en bedenkt: Onder de kersenboom is nog plaats.