In gesprek met ... Angelique Haak
Door: Karin Bisschops op 5 december 2023

Karin las Afgeschreven, de nieuwe thriller van Angelique Haak. Ze was zeer enthousiast over deze thriller. Na het lezen had ze nog wel wat vragen voor de auteur.






Ik heb enorm genoten van jouw nieuwe thriller Afgeschreven en wil je graag een aantal vragen stellen.
Inmiddels ben je een bekende naam in het thrillerwereldje. Je hebt immers verschillende nominaties en prijzen op je naam staan. Zou je je toch nog even in het kort willen voorstellen en bijvoorbeeld met onze lezers willen delen wat je goede eigenschappen zijn en je iets minder goede? 

Wat fijn om te horen dat je hebt genoten van Afgeschreven en natuurlijk wil ik mezelf even voorstellen! Angelique Haak in een notendop: 45 jaar, geboren en getogen in Rotterdam, woonachtig in Spijkenisse, al negentwintig jaar samen met mijn high school sweetheart, moeder van een puberzoon en een puberdochter, lakei van twee Ragdollkatten en, last but not least, thrillerauteur dus. Een slechte eigenschap van mij is dat ik soms (eh, vaak) de chocola van mijn pubers opeet. Een goede eigenschap van mij is dat ik het altijd weer vervang voor ze erachter komen 😉

Je volgde een opleiding voor schoonheidsspecialiste/nagelstyliste en werkte daarna als administratief medewerkster. Wanneer besloot je om je toe te leggen op het schrijverschap? 

Dat was in 2016, toen door omstandigheden mijn toenmalige baan stopte. Ik besloot niet meteen voor een nieuwe baan te gaan, maar me nu eindelijk eens te storten op het schrijven van die thriller die al een poosje sudderde in mijn hoofd. Daar is Een nieuw begin uit voortgekomen.

In 2017 verscheen je debuutthriller Een nieuw begin. Deze kreeg de nominatie voor de Schaduwprijs 2018. Is je manier van schrijven sindsdien veranderd? Heb je bijvoorbeeld het verhaal in zijn geheel al in je hoofd of op papier zitten? Of vormt het zich tijdens het schrijven? Heb je een schrijfplek?

Uiteraard is er sindsdien veel veranderd aan mijn manier van schrijven, bij ieder boek leer ik weer nieuwe dingen bij. Maar aan de andere kant is de manier waarop ik mijn boeken schrijf niet echt veranderd. Ik ben absoluut geen plotter (dat is de manier van schrijven waarbij je het hele verhaal al in grote lijnen hebt uitgedacht), maar schrijf het liefst organisch (het tegenovergestelde van plotten, gewoon beginnen en zien waar het toe leidt). Het begint bij mij altijd met een vonkje, een idee waar ik iets mee wil, en gaandeweg het schrijven krijgen het verhaal en de personages pas echt vorm. Het grote nadeel van deze manier van schrijven is dat vastlopen zowat gegarandeerd is, maar tot nu toe heb ik altijd de uitgang van het doolhof weer gevonden en ik vind het gewoon de prettigste manier van schrijven. Soms probeer ik wel te plotten, maar nog voordat ik goed en wel op weg ben, is het plan alweer gewijzigd. Het leuke van organisch schrijven is dat ik zelf ook vaak verrast word 😊 

Het is bekend dat je een heftige tijd achter de rug hebt. Hoe gaat het nu met je?

Het klopt inderdaad dat ik lange tijd niet goed in mijn vel heb gezeten. Dit wist ik voor de buitenwereld altijd goed verborgen te houden, maar na het overlijden van mijn beide ouders en een lawine aan ellende die daaruit voortkwam, waren het pittige jaren. Dezelfde jaren waarin ik ook mijn schrijfcarrière probeerde op te bouwen en daarnaast ook het gewone leven met een gezin en een huishouden doorging. Uiteindelijk leidde het verstoorde rouwproces en het ophouden van die schone schijn eind vorig jaar tot een burn-out, waarbij het schrijven niet de oorzaak was, maar zeker wel een katalysator. Bij ieder boek dat ik schreef, begon ik namelijk minder plezier in het schrijven te krijgen. Ik was en bleef ontzettend onzeker en legde mezelf veel druk op. Ik móést van mezelf schrijven, ook als ik daar helemaal geen zin in had, en het kritische stemmetje dat zei dat het toch nooit goed genoeg was werd steeds sterker. Dat werkte ontzettend verlammend en eind vorig jaar, toen de deadline van Afgeschreven (die al twee keer opgeschoven was) naderde, barstte de bom. Ik zat er helemaal doorheen en had eigenlijk geen idee of ik überhaupt nog wel wilde schrijven. Het leverde me zóveel stress op.

Uiteindelijk kwam ik terecht bij een therapeute gespecialiseerd in perfectionisme, stress en HSP coaching en startte ik een intensief traject van een aantal maanden. Dit traject heeft me veel nieuwe inzichten opgeleverd en was ontzettend waardevol. En toen bepaalde dingen eenmaal duidelijk werden en op hun plek vielen, bleek al vrij snel dat ik nog héél graag wilde schrijven. Alleen wel op mijn manier, vanuit intrinsieke motivatie en niet omdat het moet. Het klinkt misschien heel gek, maar achteraf leek die burn-out precies te zijn wat ik nodig had, om mijn valkuilen helder te krijgen en ook om erachter te komen waar ik met Afgeschreven heen wilde. Een deel van mijn ervaringen heb ik dan ook in het boek verwerkt. Dus om antwoord te geven op je vraag hoe het nu gaat: goed, better than ever eigenlijk, maar het blijft opletten geblazen om niet weer dezelfde fouten te maken. Zo ben ik echt een alles of niets-mens. Als ik ergens enthousiast over ben, ga ik er vol voor en dan heb ik de neiging mezelf voorbij te lopen. Maar omdat ik me nu veel bewuster ben van mijn valkuilen, trap ik eerder op de rem als ik voel dat dat nodig is of zeg ik wat vaker nee op verzoeken waar ik voorheen ja op gezegd zou hebben. Een soort W.I.P. dus (work in progress), om in schrijftermen te blijven.  

De hoofdpersoon in Afgeschreven is Sasja. Zij is een thrillerschrijfster en is eigenlijk klaar met het auteurschap. Had jij jezelf voor ogen tijdens het schrijven? Welke eigenschappen van Sasja vinden we terug in Angelique? 

Haha, ik denk dat ik deze vraag al redelijk beantwoord heb met mijn vorige antwoord. Zoals gezegd twijfelde ik eind vorig jaar zelf enorm aan het doorgaan met schrijven. Het ironische was, dat ik toen al een eind op weg was met Afgeschreven, en ik pas toen de bom barstte de parallel met Sasja zag. Een heel raar moment was dat. Ik had mezelf dus absoluut niet voor ogen tijdens het schrijven, maar ongemerkt sijpelde er meer van mij door in het personage Sasja Winters dan ik vooraf van plan was. En inmiddels kan ik zeggen dat ze echt een niet meer weg te denken deel van me is geworden. Aangezien je het boek gelezen hebt, zul je wel begrijpen wat ik daarmee bedoel… 😉

Een van je lievelingsauteur is Stephen King. Dit is ook te merken in Afgeschreven en je hebt hem zelfs bij naam genoemd. Welke andere auteurs staan op jouw most favorite list? Lees je zelf veel en zo ja, welk boek lees je nu? 

Ik lees ongeveer zo’n veertig tot vijftig boeken per jaar. Voor mensen die weinig lezen is dat ongetwijfeld veel, op de schaal van boekenwurm valt het denk ik wel mee. En ja, King is absoluut een van mijn favoriete auteurs, al sinds mijn tienertijd. Er gaat geen jaar voorbij dat ik niet minstens één boek van hem lees. Verder lees ik best veel van mijn Crime Compagnie collega’s, maar ook boeken van andere Nederlandse auteurs lees ik graag. Dit jaar vond ik bijvoorbeeld De Ripper Connectie van Gerrit Barendrecht erg goed (winnaar Hebban Thrillerprijs) en was ik enorm onder de indruk van de roman Het meisje met de halve ster van Judith Visser. Ook lees ik tussendoor soms non-fictie-filosofische boeken. Een bijzonder boek dat dit jaar uitkwam vind ik Verslaafd aan ons eigen gelijk van Lammert Kamphuis. Het boek geeft handvatten hoe je je brein kunt trainen wat leniger (meer open minded) te zijn. Erg interessant! Het eerstvolgende boek waar ik nu in ga beginnen is Het jaar van de Sprinkhaan  van Terry Hayes.

Dit jaar won je met de titel Het verkeerde meisje bij VrouwenThrillers De beste vrouwenthriller van het jaar. Welke prijs zou je nog graag willen winnen? Of misschien een verfilming van een van je boeken? 

Jáááá, het winnen van de titel De beste Vrouwenthriller van het jaar was zo gaaf, echt een eer! Maar hoe tof het winnen van een prijs of het krijgen van een verfilming ook is, de mooiste schrijfprijs heb ik dit jaar al in the pocket: het terugvinden van mijn schrijfplezier!

Het lijkt me onwijs spannend om je thriller de wereld in te sturen. Wat doen recensies met je?

Het krijgen van recensies, met name negatieve, was een onderwerp dat tijdens mijn therapietraject vaak ter sprake kwam, omdat het een groot aandeel had in het wegnemen van mijn schrijfplezier. Mijn voorlaatste thriller Het verkeerde meisje werd vorig jaar door veel mensen bejubeld en superspannend bevonden, maar er kwamen ook behoorlijk wat negatieve reacties op. Pittige reacties als: ‘walgelijk in het kwadraat’, ‘vrouwonvriendelijk en misselijkmakend’ en ‘als je als schrijfster dit soort dingen verzint dan spoor je niet’. Omdat ik op dat moment al niet lekker in mijn vel zat, kwam dat nog harder binnen dan normaal. 

Tijdens mijn therapietraject heb ik geleerd dat wanneer iets je zodanig raakt, daar altijd iets aan ten grondslag ligt. In mijn geval was dat mijn gevoel van eigenwaarde: het gevoel dat ik een prutser was die maar wat deed, geen échte schrijver (imposter syndrome), en wat ik vervolgens bevestigd zag in die negatieve reacties. Kortom, op dat gebied moest ik met mezelf aan de slag.   

Ook dacht ik voorheen dat ik altijd iets met kritiek moest. Dat ik daar altijd iets uit moest halen. Mijn therapeut wees me op een TED-talk van Brené Brown, een Amerikaanse hoogleraar maatschappelijk werk, met de titel: Why your critics aren’t the ones who count. Alleen die titel al, geweldig, voor mij was dit praatje van tweeëntwintig minuten een echte gamechanger en het veranderde de manier waarop ik naar kritiek kijk. Haar visie over hoe kwetsbaar het uitvoeren van creatieve beroepen is, en dat je dit ‘werk’ simpelweg niet kunt uitvoeren als je jezelf bewapent met allerlei harnassen tegen boe-geroep, veranderde voor mij het hele gevoel rondom kritiek. Ik had al zo vaak gehoord dat je als schrijver een dikke huid moest hebben, want if you can’t stand the heat, stay out of te kitchen werd er gezegd. Maar ik wilde die dikke huid helemaal niet. Ik hou van mijn gevoelige kant, want het is juist de kant waarmee ik kan creëren en in de hoofden van mijn personages kan kruipen.

Het beeld dat Brené Brown schetst, dat sommige mensen er niet op uit zijn om constructieve feedback te geven maar alleen maar de intentie hebben om boe naar je te roepen, én dat dat vaak de mensen zijn die zelf nooit die kwetsbaarheid zouden durven tonen die schrijvers/kunstenaars/musici e.d. wel tonen, veranderde voor mij veel. Het nam de scherpte van die nare recensies af. Het idee dat ik helemaal niets met kritiek hoef te doen op het moment dat deze op on-respectvolle wijze gegeven wordt en wanneer ik er niets positiefs uit kan halen, dat ik er zélfs niet eens iets van hoef te vinden, vond ik enorm bevrijdend. ‘The man in the arena-speech’ waar ze in deze TED-talk naar verwijst is enorm krachtig en metaforisch voor het schrijver-zijn. Ik heb hem als geheugensteuntje voor mezelf in een lijstje op mijn bureau gezet, voor die momenten waarop ik toch weer even dreig weg te zakken in het drijfzand van een boe-roep-recensie (want ja, lastig blijft het soms toch 😉). 

Een aantal korte vragen:

Wat is je lievelingseten? 
Sushi!

Wat is je lievelingsdier?

Alle kattenbeesten die ik in mijn leven heb gehad 

Waar ga je het liefst op vakantie?

Ik ben door de jaren heen twee keer op Aruba geweest en dat was wel écht vakantie. Ik sluit niet uit dat ik er ooit nog eens heen ga…

Welke film kan je wel honderd keer gaan zien?

The Green Mile naar het gelijknamige boek van Stephen King heb ik al behoorlijk vaak gezien. En iedere keer opnieuw is het weer janken bij dat ene stuk.

Op welke manier kan jij je ontspannen?

Haha, grappig genoeg door film te kijken. Ik val namelijk altijd halverwege in slaap en word dan net voor het eind weer wakker. Volgens mijn man ben ik wereldkampioen halve films kijken.

Wat is jouw favoriete thriller, geschreven door jou?

Dat is Afgeschreven, omdat ik het een keigaaf verhaal geworden vind, maar ook omdat het boek me zoveel moois gebracht heeft. 

Welke vraag hoop je dat nooit wordt gesteld? En geef hierop antwoord.

Deze vraag. Haha.

Wil je zelf nog iets vertellen aan onze lezers?

In mijn beleving rust er best nog een taboe op het praten over mentale gezondheid. De norm lijkt soms wel te zijn (vooral op social media) dat we altijd maar blij, vrolijk, succesvol en sterk moeten zijn en dat schept totaal geen realistisch beeld. Dus als ik vanuit mijn eigen ervaring iets mag meegeven aan de lezers: het is ook oké om soms niet oké te zijn, en ook helemaal oké om dat te zeggen. Ik denk dat als we daar met zijn allen wat opener over zijn, het taboe vanzelf ook minder wordt.  

Bedankt voor het leuke interview!

Groetjes,
Angelique Haak


Karin Bisschops



Bezoekersreacties:
Website Security Test