Jaren geleden was ik samen met een van mijn dochters op zoek naar een Moederdagcadeautje. Mijn dochter wees toen op een kookboek van Nigella Lawson, een bekende tv-kok, en vertelde dat haar moeder wel eens naar haar tv-show keek. Dat boek hebben we toen gekocht. Thuisgekomen heb ik zelf wat in het boek gebladerd en zo kwam ik verbazingwekkend handige tips tegen voor in de keuken, waardoor ik even stil bleef staan bij haar beroep.
Later las ik over stalkers van bekende mensen, iemand die bijvoorbeeld stroopwafels bij Carice van Houten door de brievenbus gooide en zelfs met haar in ondertrouw is gegaan zonder dat ze daar van wist. Of de stalker van Kate Bush, die een peperdure ring kocht en in haar appartement ging zitten wachten tot ze thuiskwam. Ik las over de vele waanzinnige dingen die stalkers zich in hun hoofd halen en dat deed wat met me, ik wilde daar iets mee voor mijn boek. Vervolgens kwam de bekende televisie-kok weer in mijn gedachten en besloot ik dat dat het beroep van mijn hoofdpersoon werd, dat leek me origineler dan een zangeres of actrice.
Was het niet moeilijk om je in te leven in een stalker? Kun je bevatten waarom iemand een stroopwafel door de brievenbus zou gooien?
Soms is de werkelijkheid zo krankzinnig, dat je daar niks mee kunt voor je boeken. Ik heb dat ook gemerkt bij de research voor mijn andere boeken, zoals bijvoorbeeld in mijn onderzoek naar de kunstwereld voor Vals beeld. Ik kreeg zoveel bizarre verhalen te horen, als je die allemaal zou gebruiken zou een boek een grote klucht worden. Ik kan niet over personages schrijven die ik totaal niet begrijp. Ergens moeten hun motieven duidelijk zijn, misschien niet voor alles, maar wel voor het grootste deel, zodat een personage klopt. Dus nee, de motieven om een stroopwafel door de brievenbus gooien kan ik niet begrijpen en zoiets gebruik ik dus ook niet.
Ik kan me voorstellen dat het best lastig was om Jerry Lauper consequent neer te zetten.
Dat klopt, die obsessieve verliefdheid was een punt dat ik goed kon gebruiken om me in hem in te leven, dat kan iedereen zich wel voorstellen. Maar het feit dat hij zo slecht en obsessief is, dat is lastig. Zeker in wisselwerking met Carl, dan dacht ik af en toe van 'zijn ze nou alleen maar slecht?'. Ik heb het mezelf daar wel moeilijk mee gemaakt. Maar hij kon ook niet te goed zijn, ik wilde wel dat lezers bang voor hem zouden zijn. Jerry kan wel af en toe erg grappig uit de hoek komen, maar dat moest niet betekenen dat hij niet eng was.
De humor die jouw schrijfstijl kenmerkt, stop je die er bewust in?
Nee, dat komt vanzelf. Dat is hoe ik denk en schrijf. Maar ik merk wel dat ik nu zit te twijfelen tussen twee nieuwe ideeën waarvan er een niet in die stijl is. Ik heb nog nooit het gevoel gehad dat ik dat wil, maar nu wel en dat is een beetje eng. Mijn leven is erg veranderd de afgelopen jaren en ik ook, dus hoe ik me nu voel is nieuw voor me. Voor het eerst vind ik het moeilijk om te kiezen en ik wil er wel vol voor gaan. Uit ervaring weet ik dat ieder boek moeilijke punten heeft, dus daar ben ik op voorbereid. Maar helemaal iets nieuws proberen qua stijl, dat is wel een stap.
Er zit vijf jaar tussen je vorige boek en Dame Blanche. Ben je echt vijf jaar met dit boek beziggeweest?
Ja, eigenlijk wel. Ik heb tussendoor wel andere dingen gedaan, maar was ook steeds met Dame Blanche bezig. Ik heb recent een ander boek afgemaakt dat ik veel sneller heb geschreven en ik wist daarbij meteen dat dat het niet was. Ik las nooit iets terug en dat is een teken dat ik niet echt overtuigd was van dit verhaal. Ik weet nog steeds niet waarom ik het wel heb afgemaakt , ik ben zelfs naar Frankrijk geweest om research te doen. Het is nu af en ik wil het echt niet uitgeven.
Dus je gooit dat hele boek gewoon weg?
Nou ik ga het niet deleten, maar het gaat nergens naartoe. Het is nog wel gelezen door een proeflezer en mijn uitgever, maar de beslissing om het echt niet uit te geven ligt bij mij. Ik vind het niet goed genoeg, het voldoet niet aan de standaard die ik voor mezelf heb, ik ben daarin gewoon heel kritisch. Misschien komt dat omdat ik zelf lang gerecenseerd heb (voor het AD) dat ik zo’n lange lijst met criteria heb en de lat zo hoog leg. Over Dame Blanche ben ik bijvoorbeeld heel tevreden en het is het beste wat ik op dit moment kon, maar het is niet mijn beste boek. Ik ben het meest tevreden over mijn eerste, tweede en vierde boek (Groene vrijdag, Vals beeld en Roomservice). Daar kan een slechte recensie mij ook totaal niet boeien.
Bij een van mijn andere boeken wees een recensent precies op het punt dat mij ook stoorde, ook al was ik wel tevreden. Maar als ik zoiets lees, dan denk ik: zie je wel. Maar toch, op dat moment kon ik niet beter.
Het is altijd moeilijk om aan een nieuw boek te beginnen. Bij elk boek denk ik weer, deze keer gaat het me niet lukken. Maar uiteindelijk beginnen de hoofdpersonages toch te praten in mijn hoofd, krijg ik ze in de vingers en gaat het. Ik vergelijk het maar even met het Nederlands elftal; iedereen op het veld is een goede voetballer, maar ze moeten wel allemaal een prestatie leveren, maakt niet uit welke tegenstander je hebt. Je komt er niet alleen met talent, je moet doorzetten, bikkelen.
Hoe en wanneer schrijf je? Weet je van te voren waar je naartoe schrijft?
Ik schrijf elke dag, zo’n vijf a zes uur, in het kleinste kamertje van het huis, met mijn gezicht naar de muur zodat ik weinig afleiding heb. Ik denk niet alles van tevoren uit, maar word graag verrast door personages en door hoe ze zich ontwikkelen. Zoals bijvoorbeeld bij Terri-Lynn. In het begin was ze naïef en vooral nodig voor het verhaal. Haar bijberoep kreeg ze omdat ik op de snelweg een aftands autootje zag rijden, een mobiele kapsalon, en ik dat goed bij haar vond passen. Gaandeweg kreeg ze steeds meer een stem in het boek totdat ze ineens met die schaar in haar handen stond bij Jane. Ik vond dat zo’n leuke en onverwachte scene, dat ik daarna meteen wilde dat het goed met haar zou aflopen. Renate Dorrestein, die het eerste exemplaar in ontvangst genomen heeft, gaf me ook een mooi compliment door te zeggen dat ze Terri-Lynn juist door die scene graag wilde omhelzen.
Ik stop regelmatig persoonlijke ervaringen in mijn boeken. Het verhaal in de kleedkamer bijvoorbeeld is grotendeels gebaseerd op het overlijden van mijn eigen oma. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat ik er in het begin wat langer over gedaan heb. Hoofdstuk 4 schreef ik als eerste en dat ging heel erg over mijn eigen opa en oma. Achteraf realiseer ik me dat het toen allemaal nog veel te vers was. Het boek is dan ook opgedragen aan mijn grootouders.
Het boek dat Jerry Lauper als inspiratie gebruikt De kracht van opbouwende gedachten bestaat echt. Heb je het zelf ook gelezen?
Grappig dat je dit nu vraagt, omdat we het net over mijn grootouders hadden. Ik had niet zoveel met mijn andere oma. Zij is al wat langer geleden overleden, zeker zo’n 15 jaar, en mijn moeder vroeg of ik nog even langs wilde komen om te kijken of ik nog iets van haar wilde hebben. Ik ging eigenlijk meer voor mijn moeder dan voor mezelf en toen vond ik in haar boekenkast dat boek. Ik pakte het boek meteen op doordat de titel me aansprak en ik sloeg het toen open op een van die quotes die Jerry in het boek gebruikt: 'Oefen u in onverstoorbaarheid en voel uw zorgen van u afglijden als water van een eendenrug'. En dat vond ik zo’n verschrikkelijk niet beeldende zin, dat die me altijd bij is gebleven. Toen ik het stalkerkarakter aan het opbouwen was, leek het me een goed idee om Jerry dit boek als leidraad mee te geven. Daarin moet je natuurlijk niet overdrijven, dus niet elke gedachte die hij heeft moet uit dit boek komen, daar wordt een lezer doodmoe van. Hiermee maakte ik het mezelf ook weer lastig, omdat Jerry door zijn positiviteit niet te sympathiek moest worden, hij is tenslotte wel een crimineel. Maar iemand is nooit helemaal slecht of helemaal goed. Geloofwaardigheid is belangrijk bij het opbouwen van personages.
Je hebt vijf jaar over dit boek gedaan. Ben je nu helemaal terug in het schrijfritme?
(lacht) Over mijn eerste boek heb ik ook vijf jaar gedaan, maar dat viel niemand op. Ik heb met alle boeken moeite gehad om ze af te krijgen, ik gooi gewoon veel weg en ben niet snel tevreden. Dus in het schrijfritme zat en zit ik wel. Het boek dat ik nu net afgemaakt heb en wat ik niet wil publiceren, heb ik in een heel goed ritme geschreven. Elke dag 1600 woorden, het was zo snel af! Ik schreef de laatste stukken toen de Tour de France bezig was en was altijd precies op tijd klaar zodat ik de televisie kon aanzetten (lacht). Dat was ook al geen erg goed signaal. Op dit moment ben ik nog bezig me te oriënteren en personages te bedenken, zodat ik straks een keuze kan maken met welk idee ik nu aan de slag ga.
Al je thrillers spelen zich af in de Verenigde Staten. Waarom? Heb je iets met Amerika?
Waarom in Amerika? Dat is net zo moeilijk te beantwoorden als 'waarom vind je de muziek van Tom Petty goed?'.
Het is me vaak gevraagd of ik mijn boeken niet in Nederland kan laten afspelen zodat ik meer kans maak op een Engelse vertaling. Maar ik ga zoiets niet doen omdat de vertaling dan het doel wordt. Ik schrijf wat ik wil schrijven.
Maar ja, ik heb zeker iets met Amerika. Ik werkte jaren geleden voor de agent die ook Stephen King vertegenwoordigt. Ik woonde toen een jaar in New York en heb ook veel in Amerika gereisd. Het is een waanzinnig mooi land, er is zoveel geografische ruimte. In mijn verhalen ontsnap ik graag naar Amerika. Toch zou ik niet liever daar wonen, ik voel me thuis in Rotterdam, mijn vrienden wonen hier. De mensen zijn hier soms stug maar recht door zee en daar houd ik van. Daarnaast zijn er ook genoeg dingen aan Amerika die me niet aanspreken, zoals het ontbreken van sociale zekerheid en de doodstraf. Daar heb ik moeite mee. Maar er zijn tegenwoordig zoveel veranderingen in de wereld, zoveel dingen waar ik moeite mee heb en dingen die voor angsten zorgen.
Kun je een voorbeeld geven?
Ik werd recent uitgenodigd om naar Algerije te komen voor een internationale literaire bijeenkomst. Ik las op een website dat je bij een bezoek aan die stad moest zorgen voor een goed beveiligd hotel. Daar schrok ik een beetje van en daardoor heb ik er even over gedaan om antwoord te geven. Toen hadden ze dus al iemand anders. Wat jammer dacht ik toen, had ik maar niet die angst gehad voor van alles dat er misschien zou kunnen gebeuren.
Ik ging van de zomer met de Thalys naar Frankrijk en twee dagen daarna was dat incident in de Thalys. Toen realiseerde ik me dat terreur en aanslagen overal kunnen gebeuren. Had ik sneller ja gezegd, dan had ik Algiers kunnen zien en was ik een nieuwe ervaring rijker geweest.
Een tijdje later kreeg ik een nieuwe mail dat er iemand was afgevallen en heb ik alsnog ja gezegd. Dus ik ga binnenkort toch naar Algiers. Je moet gewoon niet zoveel met angsten bezig zijn, er kan altijd wat gebeuren, ook dicht bij huis. Ik probeer me voortaan niet te druk maken om dingen waar je toch niets aan kan doen.
Je vader heeft ook thrillers op zijn naam staan. Is hij de reden dat je bent gaan schrijven?
Dat klopt, maar dat is al even geleden, zijn laatste thriller is van 1991. Dat hij schrijver was, heeft er niet voor gezorgd dat ik schrijver wilde worden, maar ook niet specifiek dat ik het niet wilde. Als kind was ik er helemaal niet mee bezig, ik wilde achter een bal aanrennen en Marco van Basten worden. Pas toen ik in Amerika woonde, kwam bij mij het gevoel dat ik ook wilde schrijven. Ik las vroeger heel veel, maar ben door de verplichte boekenlijst op de middelbare school mijn interesse in het lezen verloren. In New York ontdekte ik The Strand, een enorme boekwinkel in tweedehands boeken en zo ontdekte ik het lezen weer en begon ik boeken te verzamelen van mijn favoriete auteur Elmore Leonard. Vervolgens zat ik vrijwel elke lunchpauze op een bankje te lezen in zijn boeken. Zo ontstond het gevoel dat ik ook zo wilde schrijven.
Ik denk wel dat het feit dat mijn vader schrijver is, ervoor heeft gezorgd dat het lezen me niet alleen vermaakte maar dat ik meteen ook zelf zoiets op papier wilde zetten. Mijn vader is nog steeds een van mijn proeflezers.
Je hebt nu zes boeken op je naam staan, welke is je favoriet?
Dat is heel moeilijk. Echt kiezen kan ik niet, maar zoals ik al zei, over mijn eerste, tweede en vierde thriller ben ik het meest tevreden. Misschien is mijn echte favoriet wel het boek dat ik schreef over voetbal, Het 17de, een eerbetoon aan alle amateurvoetballers. In dat boek staan columns die ik schreef voor het AD Sportwereld. Veel hiervan is gebaseerd op mijn eigen ervaringen als amateurvoetballer en het is daarom heel persoonlijk. Als je op zondag op het voetbalveld staat, maakt het niet uit hoe oud je bent en wat er allemaal in je leven gebeurd is, dan ben je weer dat kleine jongetje dat achter een bal aanholt en dat is een heerlijk gevoel.
Wat wil je nog bereiken in de toekomst op schrijfvlak?
Ik plan niet echt veel, de verhalen en personages komen zoals ze komen. Natuurlijk wil ik wel een kast vol boeken op mijn naam hebben staan, maar je hebt niet alles in de hand, dat heb ik wel geleerd de afgelopen jaren. Ik blijf gewoon hard werken en kijk wat er op mijn pad komt. Ik heb bijvoorbeeld meegeschreven aan een aflevering van Moordvrouw en dat was heel erg leuk.
Verder wil ik de komende tijd een belofte aan mijn dochters inlossen en een kinderboek gaan schrijven. Mijn oudste is al dertien en de tijd begint te dringen, dus dat komt nu als eerste. Ik heb al heel lang een idee in mijn hoofd en moet er gewoon eens mee aan de slag. Ik heb geen excuus meer om het niet te doen.