“Iets hoeft nog niet waargebeurd te zijn om waar te zijn.”
Maria Magdalena in ere hersteld.
Jeroen Windmeijer en Jacob Slavenburg over De Magdalenacodex
Diane: Wanneer besloten jullie een trilogie te schrijven over sterke vrouwen?
Jeroen: Ik volgde de cursus Reis langs de mysteriën bij Jacob thuis. Je zit dan met een klein groepje rond de tafel in zijn bibliotheek. In twee maal twaalf avonden geeft Jacob dan colleges waarin je een reis maakt die begint in het Oude Egypte en eindigt in de huidige tijd. Het gaat over mythologie, esoterie, religie en filosofie – waarbij de rode draad is dat er zich een soort van onderstroom bevindt in onze geschiedenis. Het gaat om inzichten die in zekere zin een eeuwigheidswaarde bezitten en die mensen in verschillende tijden en op verschillende plaatsen telkens weer op andere manier onder woorden hebben proberen te brengen.
De cursus begon om 19.30, maar steeds vaker was ik er al tegen vieren, omdat Jacob en ik een goede klik bleken te hebben en we graag met elkaar spraken over onderwerpen die ons beiden zo interesseerden. Op die manier kwamen we op het idee om onze krachten te bundelen: het schrijven van een spannend boek met daarin een thema dat ook tijdens de cursus aan bod kwam. Uiteindelijk werden dat Het Isisgeheim (het Oude Egypte), Het Evacomplex over Adam, Eva en Lilith (het Oude testament) en De Magdalenacodex (het Nieuwe Testament).
Jacob: Twee jaar terug was ik bij Jeroen thuis op bezoek voor een werkbespreking voor Het Evacomplex. Bij het afscheid aan de deur hadden we het ook nog over het nieuwe project dat we zouden aanpakken, een thriller over een ontdekte brief van een broer van Jezus, waarin ook over Maria Magdalena wordt geschreven. Jeroen toenmalige vrouw Hamide kwam toen met het prachtige idee om de Magdaleense tot hoofdpersoon in het boek te maken als een mooie afsluiting van wat inmiddels de sterke-vrouwen-trilogie was gaan heten. We gingen aan het werk waarbij we veel informatie, die ik al in de jaren daarvoor had verzameld, goed konden gebruiken. Ik vond het heel mooi dat ondanks dat jullie verhalen uit de bijbel onder de loep leggen dat er toch tussen de regels door respect is voor dit boek.
Diane: Hoe staan jullie zelf tegenover de (andere) verhalen uit de bijbel?
Jacob: Ik vind de Bijbel een mooi boek, maar zie de meeste verhalen niet als waargebeurde historische feiten. Zo zijn de evangeliën niet geschreven als historische weergave maar als een blijde boodschap (Grieks: evaggelion) dat Jezus geboren is, wonderen heeft verricht, gekruisigd is, maar ten derde dage is opgestaan. Alles wat die boodschap kon versterken werd daarvoor gebruikt; verhalen, legenden, pseudo-historische feiten en slechts een heel klein deel werkelijke historische gebeurtenissen.
Jeroen: Ik zie de Bijbel ook als een schier onuitputtelijke bron van verhalen. En ik houd me altijd vast aan het adagium: iets hoeft nog niet waargebeurd te zijn om waar te zijn. Wat mij betreft sla je de plank mis als je die verhalen letterlijk gaat nemen. Voor mij doet het eigenlijk niet toe of ze echt gebeurd zijn of niet. Het gaat om de boodschap die erin schuil gaat, dát is de kern en die kan niet worden aangetast door onderzoek dat bewijst of iets wel of niet is gebeurd. Ik kan naar een film kijken en aan het eind in tranen zijn, terwijl ik wéét dat het acteurs zijn, dat ze een tekst uit het hoofd hebben geleerd die door iemand anders is geschreven, dat ze de scène een paar keer over hebben moeten doen, dat er mensen omheen staan die filmen, die het geluid regelen et cetera. Maar tóch kan ik tot tranen toe geroerd zijn, omdat ik blijkbaar iets herken uit mijn eigen leven of een inzicht krijg dat ik nog niet eerder had. Dan maakt het niet uit dat het verhaal dat op het doek wordt getoond geen ware geschiedenis was.
Diane: Als ik kijk naar de bronnen die jullie geraadpleegd hebben, is er uitgebreide research gedaan naar het verhaal zelf. Wat was het meest bijzondere moment tijdens de research dat jullie altijd bij zal blijven?
Jacob: Ik publiceerde al in het laatste decennium van de vorige eeuw over Maria Magdalena. Door het vrijkomen van de Nag Hammadi-geschriften en de Berlijnse Codex, met ‘nieuwe’ gegevens over Maria Magdalena – zelfs een evangelie op haar naam – kreeg ik een totaal ander beeld van haar dan dat van de boete doende zondares. Daar kwam dan nog in 2007 de spectaculaire vondst van het familiegraf in Talpiot bij, waar Jezus, Maria Magdalena en nog acht andere familieleden zijn bijgezet.
Jeroen: Een beetje als een zijspoor heb ik me verdiept in “post-bereavement hallucinatory experiences” en dat vond ik fascinerend. Uit onderzoek is gebleken dat dertig tot zestig procent van alle mensen die een partner heeft verloren, hem of haar na de dood nog voelde, hoorde, zag of rook. Sommige nabestaanden zagen hun geliefde zelfs zo levensecht dat ze ertegen praatten. Het waren feitelijk hallucinatie-ervaringen na een sterfgeval die inmiddels worden aanvaard als een normale reactie op een verlies. En toen dacht ik: zou Maria Magdalena iets dergelijks hebben beleefd toen ze op Paasdag als eerste bij het graf kwam en Jezus ontmoette.
Diane: Hoe was jullie rolverdeling tijdens het schrijfproces?
Jeroen: Veel mensen vragen ons hoe je in ’s hemelnaam met zijn tweeën een boek kunt schrijven. Zijn er geen verschillen in stijl? Hoe doe je het als de ideeën over de plot uiteenlopen? Het antwoord is eigenlijk heel eenvoudig: we hebben een heel duidelijke rolverdeling. Jacob is een wandelende encyclopedie, met een indrukwekkende hoeveelheid kennis op het gebied van de mythologie, antieke godsdiensten, esoterie, renaissance en het vroege christendom. Van hem komen de ideeën voor het boek en hij draagt de kennis aan – al doe ik zelf natuurlijk ook onderzoek. Het schrijven neem ik voor mijn rekening en ieder hoofdstuk leg ik aan Jacob voor die dan kan kijken of er wat ontbreekt of er juist iets weg kan. Het voordeel voor mij is dat ik de normale onderzoeksfase van drie-vier maanden feitelijk kan overslaan en direct aan de slag kan. Ik sta feitelijk op de schouders van een reus.
Jacob: Ik sluit me helemaal aan bij wat Jeroen hierover zegt. Het geheim, van de vraagstelling, is wellicht het grote respect dat Jeroen en ik voor elkaar hebben. Jeroen is een begaafd schrijver met veel oog voor details.
Diane: Er staan nog heel veel andere verhalen in de Bijbel en er zijn nog veel mysteries op te lossen. Hebben jullie al een idee voor een volgend boek en wordt dat weer een samenwerking?
Jeroen: Op dit moment hebben we nog geen concrete plannen. We hebben het allebei ook druk met onze eigen projecten. Zo ben ik bezig met een studie naar Johannes Vermeer die de hoofdrol zal spelen in mijn nieuwe boek – een eerste deel van wat de Delft-trilogie moet worden.
Diane: Stel jullie zouden drie actrices mogen uitkiezen voor de rol van Sofia, Susanna en Veronica, wie zouden die rollen moeten spelen?
Jacob: Dat vind ik best moeilijk. Er zijn momenteel zoveel goede actrices dat het een willekeurige keuze zou zijn. Het zou natuurlijk heel leuk zijn als het boek verfilmd werd en de regisseur een passende keuze zou maken…
Jeroen: Een verfilming zou geweldig zijn, ik hoop dat die er op een dag komt. Sofia is Italiaanse dus een beetje een mediterraan type, misschien iemand als Penelope Cruz, voor Susanna en Veronica bijvoorbeeld Halina Reijn en Carice van Houten.
Diane: Wat is het laatste boek dat je ter ontspanning hebt gelezen?
Jacob: De stenen goden van Jeroen Windmeijer.
Jeroen: De Mitsukoshi Troostbaby Company van Auke Hulst
Diane: Luisteren jullie ook naar luisterboeken en podcasts? Zo ja welke?
Jeroen: Dat moet ik nog een beetje ontdekken. Ik heb wel onlangs geluisterd naar Scheiden met Stine, een podcast van filosofe Stine Jensen waarin ze het fenomeen echtscheiding onderzoekt aan de hand van haar eigen ervaringen.
Jacob: Af en toe luister ik wel eens naar een podcast, zoals die van Annemiek Schrijver.
Diane: Waar kan de lezer jullie de komende tijd ontmoeten?
Jeroen: Op zaterdag 10 december signeer ik van 14.00-16.00 bij The Read Shop in Barendrecht en van 18.00-20.00 bij Paagman in Den Haag (Frederik Hendriklaan 217).